Hoe kan ik als jager meehelpen om de vogelgriep in te dammen? En mag ik patrijzen en fazanten nog bijvoederen? Hubertus Vereniging Vlaanderen geeft antwoorden.

Recent werd de vogelgriep vastgesteld in Vlaanderen bij in het wild levende vogels. De huidig vastgestelde virusstam is dodelijk voor onder meer pluimvee, maar ook voor wilde hoenderachtigen zoals fazanten en patrijzen, en ook voor watervogels. Voor de mens vormt het virus geen probleem (maar die kampt dan weer met de gevolgen van corona).

Door de overheid werd een ophokplicht voor pluimvee en andere vogels afgekondigd, om de overdracht van het virus van wilde naar gehouden vogels te voorkomen.

1. Maar wat met wildbeheer? Mag ik jagen op vogelsoorten in tijden van vogelgriep?

Het voorkomen van de vogelgriep houdt op dat vlak geen beperkingen in, behalve wat jacht met de roofvogel betreft. Roofvogels zijn immers gehouden vogels die onderhevig zijn aan de ophokplicht, en bovendien is het virus ook voor hen dodelijk. Jacht met de roofvogel is dus niet mogelijk. Houders van roofvogels moeten er ook op letten geen potentieel besmette kadavers aan hun dieren te geven.

Jacht met het geweer blijft mogelijk. Uiteraard houdt iedere weidelijke jager steeds rekening met de aanwezigheid en de conditie van het wild op zijn jachtrevier, en past hij de grootte van het afschot hieraan aan.

2. Mag ik een gestrekte fazant, houtduif, eend of gans nog vervoeren, consumeren of aanbieden aan de poelier?

Het vervoer van geschoten vogels die tot het wild behoren, is nog steeds toegestaan conform de wetgeving, net als de consumptie of het aanbieden ervan aan een derde in kleine hoeveelheden of aan een erkende wildverwerkingseenheid. Er is geen indicatie dat het circulerende virus schadelijk is voor mensen. Doorgaans zijn vogelgriepvirussen slechts zelden overdraagbaar naar de mens, tenzij enkel bij intensief contact met besmette kadavers. Zoals steeds geldt dat dieren die abnormaal gedrag en uit- of inwendige afwijkingen vertonen niet voor consumptie geschikt zijn.

Houd er steeds rekening mee dat gestrekte wilde vogels drager kunnen zijn van het virus. Basis bioveiligheidsmaatregelen zoals het dragen van handschoenen bij het manipuleren van het gestrekte wild, wassen van de handen met water en zeep en ontsmetten van alle gebruikte materialen, is aan te raden.

Heeft u thuis pluimvee of andere vogels, of komt u professioneel in contact met vogels dan dient u de nodige voorzichtigheid aan de dag te leggen. Contact met gedomesticeerd pluimvee of vogels is te vermijden tot 4 dagen na de manipulatie van verdachte kadavers.

3. Kan ik als jager meehelpen om de epidemie van de vogelgriep beter op te volgen?

Absoluut. Jagers zijn vaak terug te vinden op hun jachtrevier en zijn daarbij vaak de eersten die sterfte of zieke dieren opmerken. Wanneer u een dode vogel terugvindt zonder duidelijke doodsoorzaak, neem dan contact op met de influenza-lijn om dit te melden (nummer: 0800/99777). De vondst van één verdacht kadaver van fazant, patrijs, eend, gans, zwaan, aalscholver, fuut, dodaars of roofvogel volstaat om een dergelijke melding uit te voeren. Indien de melding gaat over meerkoet zijn daarvoor minstens vijf dode dieren, en bij meeuwen minstens tien dode dieren nodig. Raak het kadaver nooit zelf aan.

4. Is bijvoederen van patrijs en fazant toegelaten?

Er is geen formeel verbod op het bijvoederen van wilde dieren omwille van vogelgriep.

Maar: alle plaatsen waar vogels samenkomen vormen een potentieel risico op overdracht van het vogelgriepvirus. Op deze plaatsen kunnen immers, vroeg of laat, ook besmette dieren passeren. Voederplaatsen (zowel tonnen als voedsel los uitgestrooid over de grond) vallen hieronder.

Het is moeilijk om een algemene richtlijn te geven rond bijvoederen. Hubertus Vereniging Vlaanderen raadt jagers aan om op basis van de lokale omstandigheden zelf de afweging te maken of bijvoederen een hulp of veeleer een risico vormt voor de vogels.

Onderstaande criteria kunnen als leidraad dienen:

  • Het risico op besmetting is hoger op plaatsen waar veel overwinterende en doortrekkende watervogels aanwezig zijn
  • Het risico is hoger bij voedertoestellen waar regelmatig ook watervogels aan komen eten (bijvoorbeeld in de buurt van water). Probeer dergelijke voedertonnen te vermijden
  • Indien verdachte kadavers worden gevonden op het jachtveld, of vogelgriep wordt vastgesteld in de onmiddellijke omgeving ervan lijkt bijvoederen niet aan te raden
  • Bijvoederen is vooral een noodzaak waar en wanneer voedsel schaars is op het veld. Indien nog genoeg voedsel aanwezig is, bijvoorbeeld in fauna-akkers, is bijvoederen geen noodzaak, tenzij in de latere winter.

Nog een tip: Indien u bijvoedert, verplaats dan in ieder geval regelmatig (minstens om de twee weken) de voederton over een korte afstand (bijvoorbeeld twintig meter). Voor fazanten en patrijzen is dit geen probleem omdat ze zich snel aanpassen aan de nieuwe situatie.

Dit nieuwsartikel delen:
RSS feed