Sven Sels, een jager uit Antwerpen, verzorgt in het HVV-ledenblad de reeks ‘Weidelijkheid’, waarin hij iedere maand kritisch nadenkt over ethische verantwoord gedrag in de jachtsector. Deze keer: wat doe ik als jong jager als ik merk dat ik op een jacht ben met uitgezette fazanten?

 

1. Situatie

Een beginnend jager krijgt een uitnodiging om mee op fazanten te jagen. Hij is bijzonder opgetogen, want het is de eerste keer dat hij die kans krijgt en hij wil vooral geen fouten maken.

Op de dag zelf komt hij keurig op tijd aan, maakt met iedereen kennis en luistert goed naar de instructies van de jachtheer. De jongeman controleert zijn wapen, zodat hij zeker geen fouten maakt. Dan zet hij zich in de lijn. De actie begint.

Maar wat blijkt?

De ene na de andere fazant vliegt uit de maïs. Niet zomaar tien stuks, maar makkelijk een honderdtal. De meesten scheren laag over de toppen en landen al na een tiental meter of ze verlaten al wandelend de drift. De jonge jager vindt dat niet normaal en vermoedt dat het om uitgezette exemplaren gaat.

Wat moet iemand als hij, aan het begin van zijn jagerscarrière, in een dergelijk geval doen?

2. Wettelijk?

Laat hierover geen misverstand bestaan: het uitzetten van fazanten in Vlaanderen mag wettelijk helemaal niet. Ook de uitzondering voor het (her)uitzetten van geredde legsels is reeds enkele jaren niet meer van kracht. Wie betrapt wordt, riskeert zware straffen die kunnen gaan van inbeslagname en boetes tot het intrekken van het jachtverlof.

In Engeland bijvoorbeeld mag het wel nog, en daar zijn pheasant shootings zelfs een hele business. Ook dichter bij huis, in Wallonië, wordt meer soepelheid aan de dag gelegd. Daar kan het wel nog: fazanten uitzetten.

3. Weidelijk

Jagen op wilde fazant is ongetwijfeld een van de mooiste jachten.

Het dier, opgegroeid in de natuur, beschikt over de nodige aangeboren eigenschappen om te kunnen ontsnappen aan de jager. Een wilde fazant kan gevaar inschatten, gaat vroegtijdig op de loop en kan met een kwieke vleugelslag snel en hoog opvliegen, wat een goed schot niet makkelijk maakt.

Recent uitgezette fazanten beschikken echter niet over die eigenschappen. Ze tonen niet hetzelfde vluchtgedrag, zitten meestal slecht in de veren en hun vliegkunst kan niet tippen aan die van hun wilde soortgenoten. Het schieten van dergelijk exemplaren getuigt daarom van weinig respect voor het wild en als jager valt er weinig eer te halen

Daarnaast kan het ook tot erg gevaarlijke situaties leiden wanneer laagvliegende vogels beschoten worden.

Wat echter met fazanten (en soms eenden) die geruime tijd voor de jacht werden uitgezet, en die uiterlijk niet te onderscheiden vallen van hun wilde soortgenoten en die wél goed kunnen vliegen? In landen zoals Engeland wordt dit aanvaard, omdat de nadruk op de kwaliteit van het schot ligt. Als pluspunt moet gezegd worden dat in zulke revieren of estates vaak wel intensief aan beheer wordt gedaan onder de vorm van predatiecontrole en dat wildakkers worden gezaaid om de fazanten ook daadwerkelijk daar te houden. Vele andere (niet bejaagbare) soorten profiteren hier dan weer van mee.

Onder de Duitse optiek is echter van weidelijke jacht geen sprake aangezien het niet om het duurzaam oogsten van natuurlijk overschotten gaat. Het is een geënsceneerd scenario waarin de fazant louter dient om geschoten te worden, en niet om te worden beheerd op basis van een doordacht faunaplan.

Het verwijt van plezierjacht ligt bijgevolg voor de hand, vooral omdat het vaak over onnatuurlijk hoge aantallen gaat, waardoor de jacht verwordt tot een schietkraam. Niets heeft het imago van de jacht in Vlaanderen zozeer aangetast als deze praktijken in het verleden.

Naast respect voor het wild, milieu en medemens, brengt dit ons bij het andere criteria van weidelijkheid, namelijk duurzaamheid.

Dit houdt niet alleen in dat het om het oogsten van natuurlijke overschotten moet gaan, maar ook dat er een maatschappelijk draagvlak voor moet bestaan. In het kleine Vlaanderen moeten jagers beseffen dat het buitengebied nog andere gebruikers telt, zoals wandelaars en fietsers, en die nemen makkelijk aanstoot aan dergelijke schietpartijen.

Alle inspanningen van de sector om het blazoen van respectvolle natuurbeheerders te herstellen, kan door enkelingen in enkele uren aan flarden worden geschoten.

4. Hoe mij te gedragen? 

In het meest ideale geval worden nergens in Vlaanderen nog fazanten uitgezet, en word je als jager niet voor het dilemma geplaatst: blijven of vertrekken? En zeker voor jong jagers is dat nog veel moeilijker, aangezien die in het begin van hun carrière niet altijd de nodige kansen krijgen.

Toch is het meest juiste om te doen je geweer breken en beleefd te bedanken voor dit soort van jacht. Iedere jager heeft een individuele verantwoordelijkheid, en dit valt er zeker onder. Door duidelijk te maken dat je niet bent opgezet met het uitzetten van fazanten, geef je een krachtig signaal naar de jachtrechthouder en de andere jagers, die misschien met dezelfde gemengde gevoelens worstelen.

Door als sector intern duidelijk te maken dat het uitzetten van fazanten niet meer getolereerd kan worden, zullen hopelijk ook de laatste hardnekkige ‘zondaars’ ermee stoppen. Want het is door dit soort praktijken dat jagers een negatieve naam hebben. Het probleem ligt bij de jagers zelf – maar de oplossing gelukkig ook.

 

Lees ook de eerdere bijdrages over weidelijkheid

  • Ben ik als jager verplicht om een nazoek te organiseren?
  • Welke schietafstand is (niet) verantwoord op reewild?
Dit nieuwsartikel delen:
RSS feed