Naamgeving

Wetenschappelijk: Cervus elaphus
Frans: Cerf élaphe
Engels: Red deer
Duits: Edelhirsch

Uiterlijk

Een volwassen mannelijk dier, dat geweidragend is en de leeftijd van 2 jaar heeft overschreden, wordt simpelweg aangeduid als een hert. Aan de andere kant wordt een vrouwelijk dier, bekend als een hinde, gecategoriseerd als kaalwild. Een jong dier, dat nog in zijn eerste levensfase verkeert en ook onder de noemer kaalwild valt, wordt aangeduid als een kalf. Een spitshert is een hertenkalf vanaf één jaar oud, gekenmerkt door twee onvertakte stangen zonder rozen.

Verder hebben we het smaldier, een hindekalf dat eveneens vanaf één jaar oud is. Eenmaal beslagen tijdens de eerstvolgende bronst, zal het smaldier 36 weken later haar eerste kalf krijgen. Op dat moment wordt zij officieel een hinde en bereikt zij de leeftijd van drie jaar.

Volwassen herten hebben doorgaans een ontweid gewicht dat varieert tussen de 100 à 150 kg. In vergelijking hiermee heeft een hinde gemiddeld een ontweid gewicht van ongeveer 70 kg. Het smaldier, anderzijds, weegt doorgaans tussen de 50 à 65 kg bij ontweiding. Tot slot komt een kalf uit op een gemiddeld ontweid gewicht van ongeveer 35 à 45 kg.

De vacht van herten vertoont variatie gedurende het jaar. In het zomerkleed nemen herten een roodbruine kleur aan, met korte haren en een spiegel die bleker van tint is. Daarentegen wordt het winterkleed gekenmerkt door een dikkere vacht die varieert van donkerbruin tot grijsbruin.

De haarwissel begint meestal bij de jongste dieren en breidt vervolgens uit naar de oudere dieren. De overgang van zomervacht naar winterkleed vindt plaats gedurende de maanden september en oktober, terwijl de verschuiving van winterkleed naar zomervacht doorgaans optreedt in april en mei.

Volwassen herten dragen kenmerkende bronstmanen, wat een opvallend detail van hun uiterlijk vormt. Daarnaast vertonen ze een geelachtige spiegel op hun achterwerk. Tot slot beschikken herten over een korte staart met een lengte van ongeveer 15 cm.

De herten dragen een gewei dat tot wel 15 kg kan wegen. Het wordt afgeworpen van eind februari tot april en volledig hernieuwd tegen het begin van de herfst. Het gewei wordt vanaf de maanden juni/juli geveegd, wat inhoudt dat de herten de huidachtige bekleding, genaamd bast, die het gewei tijdens zijn groei van voedingsstoffen voorziet, afschuren aan bomen en takken. Het aantal enden of takken aan een stang geeft geen aanduiding over de leeftijd. Voor leeftijdsbepaling wordt gekeken naar het gebit.

Voedsel

Het edelhert behoort tot het ‘intermediaire graastype’: het kan zich goed aanpassen aan beschikbare grassen en de veranderende samenstelling er van. Het eet wilde grassen en kruiden, struiken, bessen en fruit, maar eet ook graag knoppen, scheuten en bladeren van bomen als deze beschikbaar zijn. Op landbouwgrond eet het edelhert ook gewassen. In de zomer zoekt het specifiek naar eiwitrijk voedsel met een laag vezelgehalte, zoals kruiden. In de winter wordt de voedselinname verminderd, een te hoog eiwitgehalte in voedsel heeft een negatief effect op de verminderde stofwisseling. Het edelhert is een herkauwer, het heeft een viervoudige maag. Om ervoor te zorgen dat de maag vol is en om te kunnen herkauwen vanwege de fysiologische behoefte, eet het edelhert ongeveer 5-8 keer per dag.

Biotoop

Oorspronkelijk is het edelhert een dier van open terrein; grazige vegetatie gedijt het best in open ruimtes en op vlaktes. Bij ons is het edelhert echter voornamelijk een bewoner van bossen. Door menselijke verstoring hebben ze zich teruggetrokken in grote boscomplexen.

Voortplanting

De bronst begint doorgaans vanaf midden september en strekt zich uit tot midden oktober. Het zijn voornamelijk de hinden die de bronstplaats bepalen, waar herten strijden om hun aandacht. De bronst bereikt een hoogtepunt tijdens koude, heldere nachten met lichte vorst. Bronstige herten flemen, ze zuigen met opgetrokken bovenlip feromonen op.

De draagtijd van de hinden bedraagt ongeveer 36 weken.

De werptijd valt meestal tussen midden mei en midden juni, met zelden de geboorte van twee kalveren; meestal wordt er slechts één kalf geboren.

Deze zoogtijd strekt zich uit over een periode van 6 tot 10 maanden.

Gedrag

Edelherten zijn voornamelijk actief in de schemering. Ze leven het grootste deel van het jaar in sociale groepen met hindes en jonge dieren tot twee jaar oud, ook wel hinderoedels genoemd, of in groepen met alleen herten. Binnen de hinderoedels heerst een sterke rangorde, waarbij zeer oude herten meestal solitair leven.

Edelherten staan bekend om hun voorkeur voor rust en hun schuwheid. Overdag verschuilen ze zich doorgaans in dichte dekking en vertonen ze korte periodes van voedselopname op weides.

Een edelhert bereikt zijn hoogtepunt, zowel qua gewei als conditie, tussen het negende en twaalfde levensjaar. Ze nemen modderbaden, ook wel “zoelen” genoemd, om af te koelen en zich te ontdoen van parasieten.

Populatie

In Vlaanderen komt het edelhert in het wild voor in Het Stramprooierbroek, een natuurgebied in de Limburgse gemeenten Bree en Kinrooi.

In Wallonië leeft het edelhert voornamelijk in de grotere boscomplexen van de provincies Luxemburg en Luik, waar de menselijke dichtheid lager is. De populatie van edelherten vertoont een toenemende trend in Wallonië.

Jacht

Gewone Jacht
Bijzondere Jacht
Bestrijding
Dit nieuwsartikel delen:
RSS feed