‘Minister Demir schrapt op eigen houtje een onderzoek naar de impact van predatorcontrole. Is ze misschien bang voor het resultaat?’ Dat schrijft het HVV-bestuur in het maartnummer van het ledenmagazine.

Wat te denken van een minister die – terecht- aandacht vraagt voor het precaire lot van akkervogels, maar tegelijkertijd weigert onderzoek te voeren naar een belangrijke oorzaak voor het gebrek aan broedsuccessen, namelijk predatie?

Ironisch, heet zoiets in termen van humor. Maar het onderwerp is helemaal niet om te lachen. Daarvoor staan de geelgors, de patrijs, de veldleeuwerik, de kievit te hard onder druk in Vlaanderen. Enkel een eerlijk debat onder wetenschappers, natuurliefhebbers, wildbeheerders, landbouwers en beleidsmakers, gevolgd door aansluitende maatregelen, kan die soorten van de ondergang redden.

Maar dat laatste – een gesprek zonder intellectuele beperkingen en met openheid van geest- lijkt alvast niet te lukken. Dat bleek tijdens de voorstelling van het soortenbeschermingsprogramma akkervogels, eind januari.

Met grote woorden kondigde Zuhal Demir een nieuw actieplan aan om de ‘stakkers van de akkers’ te helpen. De focus ligt daarbij op landbouw en wat de landbouwsector kan bijdragen in het creëren van geschikt leefgebied. Want daar ligt de crux: alles staat of valt met geschikt territorium dat voorziet in dekking, voedsel en de nodige rust.

Hubertus Vereniging Vlaanderen onderschrijft die analyse. Meer nog: in de praktijk zet de jachtsector al jaren in op het verbeteren van de levensomstandigheden van akkervogels, vaak in nauw overleg met lokale boeren. Daarom ook dat jagers de plannen van de minister aanvankelijk voluit steunden, en meewerkten aan de maandenlange voorbereiding ervan. Het soortenbeschermingsprogramma liet bovendien de ruimte voor onderzoek naar de impact van predatorcontrole op broedsuccessen.

Dat laatste was een expliciete vraag van Hubertus Vereniging Vlaanderen, omdat jagers overal te velde vaak het positieve resultaat zien van een doorgedreven beheer op bijvoorbeeld vossen en kraaiachtigen. Ook verschillende buitenlandse studies wijzen in die richting.

Maar in de allerlaatste versie van het plan bleek de opdracht voor de studie plots geschrapt. Niet op instigatie van de administratie, niet op die van de onderzoekers van INBO, noch op vraag van een andere partner aan tafel. Maar op uitdrukkelijk bevel van het kabinet van Demir.

Met andere woorden: voor de minister is (het succes van) predatorcontrole taboe. Een onderwerp dat ze niet wil aankaarten, en wetenschappelijk gefundeerd zien.

Allicht zitten achter die doortrapte manoeuvres electorale motieven en ideologische overtuigingen (en een afkeer voor de jagerij die zich niet voor de eerste keer in deze legislatuur manifesteert). Maar in dit debat gaat het fundamenteel niet over politiek, maar over het voortbestaan van de akkervogels in Vlaanderen. Dat niet zien is cynisch -de wrangste vorm van humor.

 

 

 

Dit nieuwsartikel delen:
RSS feed