Wie?

De jacht in Vlaanderen wordt toegepast op twee manieren: de valkerij of de jacht met het vuurwapen. Iedereen die wil jagen met het vuurwapen moet minstens 18 jaar zijn en eerst slagen voor een jachtexamen. Dat examen wordt jaarlijks georganiseerd door het Agentschap voor Natuur en Bos en bestaat uit een theoretisch en praktisch luik, waaruit uw kennis en uw bedrevenheid moet blijken op gebied van natuur, wetgeving en wapens. Zodra u geslaagd bent, kunt u een jachtverlof, geldig voor één jachtseizoen, aanvragen. Dat betekent natuurlijk nog niet dat u eender waar mag jagen.

Wat?

Jacht in Vlaanderen is een ecosysteemdienst dat voorziet in het planmatig, doordacht en duurzaam gebruik van wild en hun leefgebieden. Op die manier gaat jacht overpopulatie van jachtwildsoorten tegen, voorkomt het schade aan landbouwgewassen en vermindert het de kans op verkeersongevallen.

Om op een veilige, duurzame en op een maatschappelijk aanvaardbare manier te jagen is jacht onderworpen aan strenge regels. Het jachtdecreet van 24 juli 1991 schept het kader waarbinnen de jager kan handelen. Het somt de jachtwildsoorten op die worden ingedeeld in klein wild, grof wild, waterwild en overig wild.

Daarnaast voorziet het jachtdecreet in minimumvereisten en randvoorwaarden van jachtterreinen, het bepaalt de middelen die jagers mogen gebruiken en het voorziet in bepalingen inzake vervoer en handel in wild. De uitgangspunten inzake regulatie van wildpopulaties worden vertaald in drie rechtsfiguren: jacht, bijzondere jacht en bestrijding. Om alle doelstellingen binnen een jachtgrensoverschrijdend gebied te realiseren en om grensoverschrijdende problemen aan te pakken voorziet het jachtdecreet in ruimere samenwerkingsverbanden, die wildbeheereenheden noemen.

De kaderbepalingen van het Jachtdecreet worden verder gespecificeerd in vier besluiten van de Vlaamse regering. Bepaalde rechtsregels van de verschillende besluiten worden nader uitgewerkt in ministeriële besluiten. Het kaderdecreet zorgt eveneens voor de implementatie van supranationale regelgeving; is essentie is dat de Europese Habitat- en Vogelrichtlijn en het Benelux-Protocol en zijn uitvoeringsbeschikkingen.

Waar?

Om te mogen jagen met het geweer moet u over een aaneengesloten jachtrevier van minstens 40 ha beschikken. Er bestaat hierop een uitzondering. U kan waterwild jagen op een aaneengesloten wateroppervlakte van minimaal 3 ha groot. Voor de jacht met de roofvogel of met fret en buidel is geen minimale oppervlakte bepaald. Om te mogen jagen met het vuurwapen moet de jachtrechthouder of de wildbeheereenheid een jachtplan neerleggen bij de arrondissementscommissaris van zijn provincie.

Het Besluit van de Vlaamse Regering houdende de administratieve organisatie van de jacht in het Vlaamse Gewest van 25 april 2014 bepaalt de voorwaarden waaraan dat jachtplan onderworpen is. Iedere jager moet jaarlijks een jachtplan van zijn jachtterrein indienen. Dat plan geeft dus de actuele situatie weer op welke percelen de indiener over het jachtrecht beschikt.

Wanneer?

Voor elke wildsoort is er een periode bepaald waarbinnen de jacht kan plaatsvinden. Het Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de jachtopeningstijden in het Vlaamse Gewest van 28 juni 2013 bepaalt die openings- en sluitingstijden van de gewone en de bijzondere jacht. Niet alle soorten die in art. 3 van het jachtdecreet opgesomd staan, worden in dit Jachtopeningsbesluit vermeld. Op die manier blijft de jacht gesloten op die soort. Daarom spreken we van bejaagbare en niet-bejaagbare jachtwildsoorten.
Een overzicht van de openingstijden kan u nalezen in deze tabel.

Hoe?

De praktische uitoefening van de jacht wordt onderworpen aan extra voorwaarden. Het Jachtvoorwaardenbesluit en het Jachtadministratiebesluit van 25 april 2014 voorzien hierin en bepalen een aantal algemene regels voor het uitoefenen van de jacht, de bijzondere jacht en de bestrijding.

De bijzondere jacht is een uitbreiding van de gewone jacht wanneer er schade dreigt aan gewassen of eigendommen. De jager treedt dus preventief op in het kader van de bijzondere jacht. De bestrijding wordt toegepast wanneer zich al eigenlijke schade heeft geprofileerd. De jager treedt dus curatief op in het kader van bestrijding.

Het Jachtvoorwaardenbesluit begrenst eveneens welke wapens en munitie mag gebruikt in Vlaanderen. Daarnaast regelt het de jacht in de vogelrijke gebieden en bepaalt het specifieke voorwaarden voor de gewone jacht en bestrijding op alle wildcategorieën.

Het Jachtadministratiebesluit legt aan de jager enkele administratieve verplichtingen op. De jager of de wildbeheereenheid moet beschikken over een faunabeheerplan. Jacht op grof wild is enkel geoorloofd wanneer u in het bezit bent van een afschotplan. Dat afschotplan bepaalt het maximum aantal stuks dat geschoten mag worden, verdeeld over de verschillende leeftijdsklassen en geslachten. In het afschotplan krijgt ieder dier dat geschoten mag worden een uniek nummer, dat eveneens op het label terug te vinden is dat aan het geschoten dier bevestigd wordt.

Tot slot regelt het Jachtadministratiebesluit ook de jaarlijkse wildrapportage en de subsidiemogelijkheden voor de wildbeheereenheden.