Naamgeving

Wetenschappelijk: Muntiacus reevesi
Frans: Muntjac de Reeves
Engels: Chinese muntjac
Duits: Chinesische Muntjak

Uiterlijk

De Chinese muntjak is de kleinste hertachtige bij ons met een gewicht tot 18 kg en een kop-romplengte tot 100 cm. Mannetjes meten ongeveer 50 cm op de schouder, vrouwtjes 47 cm. Bovenkant is kastanjebruin/roodachtig/grijsbruin, onderkant gelig met wit aan dij en kin. Beide geslachten hebben opvallende V-vormige kruinstrepen. Bokken hebben een kort gewei (6-8 cm) naar achteren gericht, met bovenste snijtanden als slagtanden. Hun lange staarten (tot 15 cm) zijn uniform gekleurd. Het geluid is een scherpe blaf met tussenpauzen.

Sporen zijn kleine hoefafdrukken (minder dan 3 x 2 cm), meestal asymmetrisch. Uitwerpselen zijn zwarte, glanzende, gestreepte bolletjes of cilinders, soms in latrines. Bij conflicten schrapen mannetjes de grond met hun voorpoten en vegen hun gewei langs boomschors, meestal op 10-40 cm boven de grond.

Voedsel

Muntjaks zijn opportunisten, met een dieet dat varieert van bloemen en kruiden tot noten, bessen, eikels, kastanjes en paddenstoelen. Soms schuwen ze aas en eieren niet, en kunnen ze zich te goed doen aan gewassen zoals maïs en rapen.

Biotoop

Muntjaks zijn te vinden in bosgebieden met dichte ondergroei van struiken, kruiden en lianen. Ze verkiezen permanente dekking en voedselrijkdom in gevarieerde bodemflora. Ze passen zich aan verschillende habitats aan, zolang er voldoende dekking en voedsel zijn. Muntjaks geven de voorkeur aan landschappen met meer randen en open plekken. Deze aanpassingsvaardigheid maakt dat ze ook in tuinen, parkstruiken en langs spoorwegbermen worden aangetroffen. Door hun discreet gedrag en bescheiden omvang leven ze vaak onopgemerkt dichtbij mensen.

Voortplanting

Chinese muntjakken kennen geen specifiek voortplantingsseizoen en baren het hele jaar door kalfjes. Meestal werpt een hinde één kalf (soms twee) na een draagtijd van 209 tot 220 dagen. Vrouwtjes kunnen meteen na de geboorte weer in oestrus komen en vaak enkele dagen later opnieuw zwanger worden. Ze bereiken seksuele rijpheid op een jonge leeftijd, meestal rond 7 maanden, hoewel ze al op 5-6 maanden zwanger kunnen worden. Kalfjes, verscholen in het struikgewas, sluiten zich aan bij de hinde zodra ze kunnen volgen. Na twee maanden worden ze gespeend. Hindekalveren kunnen vanaf ongeveer 10 kg deelnemen aan de voortplanting, meestal na hun eerste levensjaar.

Bokken, geboren in de herfst, kunnen al na 36 weken seksueel actief zijn. Bokken geboren in andere seizoenen vertonen latere activiteit. Ze ontwikkelen in ongeveer 10 maanden eenvoudige geweien, die na drie jaar meestal uit twee delen bestaan. Ze strijden om territoria met vruchtbare hindes, soms vechtend met hun hoektanden en geweien. Muntjakken leven meestal alleen, soms in paren of familiegroepen. Ze hebben een thuisgebied van ongeveer 100 ha, dat overlapt en gelijk is voor beide geslachten. Territoria van bokken hebben minder overlap, wat op meer territorialiteit wijst. Ze markeren hun territorium met een klier bij hun oogkas.

Populatie

De soort is al gezien in alle vijf Vlaamse provincies, vooral in Antwerpen en Limburg. Het aantal waargenomen dieren is telkens laag, maar recentelijk is het aantal waarnemingen toegenomen rond enkele privé- en openbare domeinen in de omgeving van Schoten-Brasschaat, provincie Antwerpen. In andere provincies verschijnen individuele dieren soms in tuinen of als verkeersslachtoffers.

Jacht

Gewone Jacht
Bijzondere Jacht
Bestrijding

Voor muntjak is het doel volledige uitroeiing in Vlaanderen om negatieve gevolgen te beperken. Met weinig exemplaren nu vermijden we latere noodzaak tot doden. Controle kan door afschot, afvangst of beide.

Actieve bestrijding is essentieel om inheemse biodiversiteit te beschermen. Beheersing of nulbeheer zijn geen optie door beperkte verspreiding. Afschot en afvangst zijn effectieve methodes, met toestemming van terreineigenaar.

Muntjak heeft aanzienlijke impact, gedocumenteerd in diverse aspecten. Hun graas- en snoeigedrag beïnvloedt bosstructuur, verwoest bosflora en verhindert hakhoutverjonging. Gevolgen voor dagvlinders, zangvogels en risico op aanrijdingen zijn vastgesteld. Schade aan tuinen, zaaigoed en plantsoen in boomkwekerijen is opgetekend, evenals mogelijke concurrentie met reeën voor voedsel.

Dit nieuwsartikel delen:
RSS feed