Naamgeving

Wetenschappelijk: Oryctolagus cuniculus
Frans: Lapin
Engels: Rabbit
Duits: Kaninchen

Uiterlijk

Het konijn, Oryctolagus cuniculus, is een middelgroot zoogdier met een karakteristiek zacht grijsbruine vacht. Het heeft een compact lichaam met lange oren en grote, donkere ogen. De lengte varieert tussen 35 en 45 centimeter, en het gewicht kan variëren van 1,2 tot 2,5 kilogram. De staart is relatief kort en donzig.

Voedsel

Het konijn is een herbivoor en voedt zich voornamelijk met plantaardig materiaal. Het dieet omvat diverse soorten gras, bladeren, zaden en wortels.

Biotoop

Konijnen bewonen voornamelijk graslanden, heidevelden, duingebieden en halfopen landschappen. Ze geven de voorkeur aan gebieden met voldoende dekking zoals struikgewas, bossen of holen voor bescherming tegen predatoren. Het graven van holen is een kenmerkend gedrag van deze soort, wat helpt bij het creëren van ondergrondse holencomplexen, ook wel “konijnenpijpen” genoemd. Een drogere, zandachtige ondergond is ideaal voor konijnen. Je vind ze ook wel eens in bermen naast wegen en treinsporen.

Voortplanting

Konijnen staan ​​bekend om hun voortplantingsvermogen. Het konijn is in staat om het hele jaar door voort te planten, maar de meeste activiteit vindt plaats in de eerste helft van het jaar. De draagtijd is ongeveer 30 dagen en het gemiddelde nest bevat 5 tot 6 jongen. Moeren kunnen daarom meerdere nesten per jaar krijgen, hoewel spontane abortussen en absorptie van embryo’s vaak voorkomen (mogelijk als gevolg van milieu- of sociale stressfactoren).

Pasgeboren jongeren zijn naakt, blind en hulpeloos. De moeder bezoekt het nest slechts enkele minuten per dag om ze te voeden, maar de melk is extreem voedzaam. De jongen worden gespeend op vier weken leeftijd, bereiken seksuele volwassenheid rond acht maanden en kunnen tot negen jaar oud worden.

Moeren zorgen voor hun hulpeloze jongen. Rammelaars zijn niet betrokken bij de zorg voor de jongen.

Gedrag

Europese konijnen zijn sociale, territoriale dieren. Indien de bodemomstandigheden en voedselvoorziening dat toelaten, geven ze de voorkeur aan het leven in groepen in grote, complexe gangenstelsels (holen of burchten). Een typische kolonie bestaat uit zes tot tien volwassenen van beide geslachten. Kolonies hebben duidelijke dominantiehiërarchieën, die vooral belangrijk zijn voor rammelaars, omdat de dominante positie bepaalt welk mannetje voorkeurstoegang krijgt tot partners. De positie van een mannetje in de sociale hiërarchie zorgt ervoor dat potentieel kostbare conflicten tussen rammelaars over moeren zeldzaam zijn. Territorialiteit is ook het meest opvallend bij dominante rammelaars tijdens het broedseizoen.

Populatie

De populatie van  konijnen varieert sterk door het voorkomen van ziekten zoals myxomatose en VHS.

Myxomatose: Myxomatose behoort tot de pokkenvirussen. Natuurlijke besmettingen bij konijn gebeuren door contactinfecties via de neus- en oog uitvloei. Steekinsecten waaronder muggen, vlooien en teken kunnen het virus ook overbrengen en verspreiden. Vooral in de maanden augustus-september worden vele konijnen geïnfecteerd. Daarom hoort je jagers ook vaak klagen over een mooi konijnenbestand in het voorjaar, maar een grote val net voor de jacht op konijn opent.

Een konijn met myxomatose valt op door de etterige gezwollen ogen. Vaak breidt dit zich uit naar de neus, lippen en oren waardoor de kop volledig opzwelt.

Viraal Hemorragisch Syndroom: VHS is een zeer besmettelijke en vaak dodelijke ziekte die veroorzaakt wordt door een calicivirus. De ziekte verspreidt zich voornamelijk via de urine van konijnen, maar ook door ontlasting en besmet materiaal kan het overgebracht worden. Door direct onderling contact tussen konijnen en door stekende insecten kan het ook worden overgebracht.

Na besmetting kan het konijn binnen 1-2 dagen komen te overlijden. Konijnen die besmet zijn meestal suf en ervaren veel pijn (pijnuitingen: tandenknarsen en zelfs schreeuwen). In het laatste stadium van de ziekte hebben ze vaak een schuimachtige bloederige neusuitvloeiing. Meestal sterft het konijn snel aan interne bloedingen.

Jacht

Gewone Jacht
Bijzondere Jacht
Bestrijding

De gewone jacht op wild konijn is open van 15 augustus tot en met de laatste dag van februari. Bijzondere jacht kan doorheen de rest van het jaar.

Naast de gewoonlijke jachtmethoden wordt het wilde konijn ook wel eens bejaagd met behulp van fretten. ‘Fretteren’ is een techniek  waarbij de jager een fret gebruikt om konijnen uit hun holen te jagen.

Dit nieuwsartikel delen:
RSS feed