Naamgeving
Wetenschappelijk: Corvus monedula
Frans: Choucas des tours
Engels: Western Jackdaw
Duits: Dohle
Uiterlijk
De kauw is de kleinste van de kraaiachtigen. Hij is ongeveer 33 cm groot, ongeveer de grootte van een gaai maar iets zwaarder. De spanwijdte bedraagt 65 tot 68 cm.
De kauw is zwart met een grijs achterhoofd en hals. De ogen zijn lichtgrijs. De kauw heeft een stevige donkere snavel en donkere poten.
Voedsel
Het menu van de kauw bestaat uit insecten, kevers, kikkers, vruchten, …
Als de gelegenheid zich voordoet, aarzelt de kauw niet bij het nemen van eieren en kleine vogeltjes in een nest. Ze zoeken soms een rij knotwilgen systematisch af.
Biotoop
De kauw is veel te zien in een stedelijke omgeving. Ook op akkers, in bossen en op weiland komt hij voor.
Voortplanting
De kauw verkiest het leven als holenbroeder, waarbij hij zijn nest bouwt in beschutte holen. Deze nestplaatsen variëren van natuurlijke boomholtes tot gecreëerde schuilplekken in gebouwen, zoals schoorstenen en onder dakpannen.
Tijdens de broedperiode, die zich uitstrekt van april tot juni, legt de kauw een aantal van vier tot zes eieren.
Gedrag
De kauw staat bekend als een standvogel die een nauwe nabijheid tot menselijke nederzettingen verkiest. Met een voorkeur voor het gezelschap van de mens, vinden kauwen vaak hun thuis in onze directe omgeving.
Kauwen vormen uitgestrekte kolonies die soms tot overlast kunnen leiden.
Tijdens het broedseizoen manifesteren kauwen zich als beduchte rovers van nesten, ongeacht of deze zich in landelijke gebieden of stadsparken bevinden. Ze schrikken er niet voor terug om de kolven van rijpende maïs te plukken, wat hun rooftochten nog versterkt.
Kauwen doorprikken met hun snavels de plastiek van voederkuilen.
Populatie
De Kauw is wijdverspreid en talrijk in Vlaanderen, vooral in agrarische en stedelijke gebieden. Tussen 2007 en 2018 blijft hun aantal sterk groeien, vooral in agrarische en stedelijke omgevingen. Dit komt door hun veerkrachtige aanpassingsvermogen om zich aan te passen aan veranderingen. In natuurlijke habitats zoals heidegebieden en dichte bossen zijn er lagere aantallen, mogelijk door predatie door Haviken en marters.