(Datum antwoord: 09/05/2017)
Ja, indien voldaan wordt aan de volgende twee voorwaarden:
Wapen:
Munitie:
(Datum antwoord: 09/05/2017)
De verwilderde kat staat onder artikel 3 van het jachtdecreet gecatalogeerd als jachtwildsoort. Bijgevolg is alle wetgeving op de jacht van toepassing. Deze wordt toegepast door jagers doch zijn ook van toepassing voor elkeen die deze dieren wenst te reguleren. Dus ook voor, RATO vzw, kattenverenigingen, gemeenten, asielen, …
Tot juli 2010 was het mogelijk om de verwilderde katten te reguleren met het vuurwapen. Nadien werd nog uitsluitend het afvangen van de katten toegestaan. In het huidig geldende jachtvoorwaardenbesluit van 25 april 2014 worden de jachtmiddelen voor de jacht op verwilderde katten beschreven. Hiervoor worden nog uitsluitend de kast en kooivallen toegestaan. Deze moeten steeds voldoen aan volgende voorwaarden:
Verwilderde katten kunnen conform de jachtregelgeving gereguleerd worden volgens de rechtsvorm van de ‘gewone jacht’ alsook volgens de ‘bestrijding’. In beide gevallen is dit uitsluitend mogelijk met de hierboven beschreven kast- en kooivallen. Uiteraard moet voor beide rechtsvomen ook voldaan zijn aan alle andere voorwaarden gaande van het hebben van een ‘goedgekeurd jachtplan’ voor de gewone jacht tot het indienen van een ‘melding van bestrijding’ wanneer het gaat over een bestrijding.
Nog dit:
Voor de uitoefening van de ‘gewone jacht’ op de verwilderde kat is het niet noodzakelijk om in het bezit te zijn van een jachtverlof. Immers het jachtdecreet vermeld onder artikel 13 dat men voor de jacht met het geweer een jachtverlof bij zich moet dragen. Voor alle andere middelen (zijnde roofvogel, kastval, kooival,…) vermeld het decreet dit niet. Dit impliceert automatisch dat men geen jachtverlofnummer kan noteren op het weersbestendig plaatje. In dat geval noteert men ‘niet van toepassing’.
Een zelfde redenering kunnen we volgen voor het bestrijden van de verwilderde kat. Hiervoor moeten we kijken naar het artikel 22 van het jachtdecreet, dat aangeeft dat de uitoefening van de bestrijding uitsluitend kan door personen die aan de voorwaarden voldoen om een jachtverlof te bekomen, doch dat het bezit ervan alleen noodzakelijk is wanneer men het vuurwapen hanteert (niet mogelijk voor verwilderde kat!).
(Datum antwoord: 09/05/2017)
– Bij de gewone jacht is het gebruik van elektronische akoestische lokmiddelen verboden voor alle jachtwildsoorten en dus ook voor de vos. Wanneer de akoestische lokmiddelen niet elektronisch zijn, kunnen deze wel toegepast worden.
– Bij de bijzondere jacht en de bestrijding is het gebruik van elektronische akoestische lokmiddelen wel toegestaan voor grofwild, waterwild en overig wild. Aangezien de vos behoort tot het overig wild is het gebruik van elektronische akoestische lokmiddelen bij de bijzondere jacht en de bestrijding van vos toegelaten.
(Datum antwoord: 09/05/2017)
Nee. Het rijdende voertuig staat niet opgenomen in de toegestane jacht- en hulpmiddelen en is conform artikel 19 van het Jachtdecreet steeds verboden. Het schieten van vossen of andere jachtwildsoorten vanuit een rijdende wagen is dus een jachtmisdrijf.
Aangezien het een jachtmisdrijf betreft dat gepleegd werd met gebruik van een motorvoertuig, moet de arrondissementscommissaris conform het artikel 13 van het jachtadministratiebesluit van 25 april 2014 het jachtverlof/de jachtvergunning steeds weigeren als u veroordeeld bent voor een dergelijk misdrijf!
(Datum antwoord: 09/05/2017)
Vos kan zowel met hagelpatronen als met kogelpatronen gestrekt worden. Hierbij moeten volgende wettelijke normen steeds gehandhaafd worden
(Datum antwoord: 09/05/2017)
Ja, alle vormen van jacht op kleinwild, waterwild en overig wild zijn toegestaan met gladloopwapens die een minimaal kaliber hebben van 36 en hoogstens een kaliber hebben van 8. Het hagelkaliber 410 is in tegenstelling tot de kalibers beschreven in de wetgeving uitgedrukt in inch (Engelse duim). Dit komt overeen met een kaliber 36 en is toegestaan voor de uitoefening van de jacht in Vlaanderen.
(Datum antwoord: 09/05/2017)
Voor de uitoefening van de jacht is alleen het gebruik van vuurwapens toegestaan. Gebruik van gas- of luchtdrukwapens komen niet in aanmerking voor de jacht. Sinds de aanpassing van het soortenbesluit dat van kracht ging op 02/09/2016, is het gebruik van deze gas- en luchtdrukwapens wel toegestaan voor de regulering van exoten. Het merendeel van deze wapens zijn momenteel vrij verkrijgbaar in de handel, doch wanneer u hiermee een exoot wenst te reguleren moet u in het bezit zijn van een geldig jachtverlof!
(Datum antwoord: 09/05/2017)
Nee. De jachtdaad wordt in het jachtdecreet (Art. 2) beschreven als volgt:
“De jachtdaad is de handeling waarbij het wild gedood of gevangen wordt, alsmede de handeling waarbij dat wild met dat doel opgespoord en achtervolgd wordt.”
Ook het opjagen van de watervogels met het doel hier verder weg een afschot op te verrichten wordt dus beschouwd als een jachtdaad. Aangezien jagen, en dus het stellen van een jachtdaad, verboden is op minder dan 150 meter van een vaste voederplaats voor waterwild en overig wild waarop minder dan een maand voordien voeders zijn aangebracht, is de beschreven actie niet legaal.
(Datum antwoord: 21/09/2023)
Het antwoord is tweeledig en bevat een wettelijk aspect en een moreel aspect.
Het is dan alleen maar lovenswaardig en conform de jachtethiek dat u zich vergewist van de accuraatheid van uw vuurwapen en een testschot gaat uitvoeren in het veld.
Vandaag gaan er zoveel verhalen en lezingen op de wet de ronde dat politie-inspecteurs soms een PV opstellen voor feiten die helemaal niet strafrechtelijk beteugeld kunnen worden. Het is dan aan het Openbaar Ministerie om de zaak te seponeren zonder gevolg.
(Datum antwoord: 09/05/2017)
Een lijst van de erkende dierenasielen in België is terug te vinden via de volgende link
(Datum antwoord: 09/05/2017)
Deze gebieden zijn in Vlaanderen de habitatrichtlijngebieden en de vogelrichtlijngebieden, en het Grenspark Kalmthout-Zoom (dat volledig samenvalt met vogelrichtlijn- en habitatrichtlijngebied).
(Datum antwoord: 09/05/2017)
Voor vogelrijke gebieden geldt een aparte regeling.
(Datum antwoord: 09/05/2017)
De bijzondere jacht op vos kan uitgevoerd worden met behulp van een kastval. Na een antwoord van de minister op 4 april 2016 kunnen we concluderen dat een betonbuisval als dergelijke kastval kan beschouwd worden. Voor het gebruik hiervan moet men uiteraard ook aan de nodige voorwaarden conform het Jachtvoorwaardenbesluit voldoen.
(Datum antwoord: 09/05/2017)
In tegenstelling tot bijvoorbeeld vos, haas of fazant, behoren de zogenaamde kraaiachtigen niet tot de jachtwildsoorten. Bijgevolg is noch het jachtdecreet, noch zijn uitvoeringsbesluiten hierop van toepassing. Het reguleren van kraai, ekster, kauw en gaai zit vervat in de bijlage 3 van het soortenbesluit. Hierin staan ook de middelen opgenomen die we kunnen toepassen bij deze activiteit. Het gebruik van een akoestisch hulpmiddel, voor zover deze specifiek gericht is op de kraaiachtigen, werd hierin opgenomen bij de aanpassingen van dit besluit die van kracht gingen op 02/09/2016. Gezien er geen beperking werd opgelegd naar het type akoestisch hulpmiddel, kunnen we stellen dat elektronische tevens kunnen gehanteerd worden.
(Datum antwoord: 09/05/2017)
In tegenstelling tot bijvoorbeeld vos, haas of fazant, behoren de zogenaamde kraaiachtigen niet tot de jachtwildsoorten. Bijgevolg is noch het jachtdecreet, noch zijn uitvoeringsbesluiten hierop van toepassing. Het reguleren van kraai, ekster, kauw en gaai zit vervat in de bijlage 3 van het soortenbesluit. Hierin staan ook de middelen opgenomen die we kunnen toepassen bij deze activiteit. Het gebruik van een stilstaande of rijdende wagen werd hierin niet opgenomen bij de aanpassingen van dit besluit die van kracht gingen op 02/09/2016. Bovendien is het gebruik van motorvoertuigen ook algemeen verboden volgens bijlage 2 van het Soortenbesluit. We kunnen concluderen dat de regulering niet kan uitgevoerd worden vanuit een rijdende wagen.
(Datum antwoord: 09/05/2017)
Conform bijlage 3 van het soortenbesluit kunnen kraai, ekster, kauw en gaai gereguleerd worden met het vuurwapen. Dit kunnen alle wapens zijn die tevens zijn toegestaan voor de jacht alsook hun bijbehorende munitie. Hou bij de keuze van wapen en munitie steeds rekening met de veiligheid die steeds voorop staat.
(Datum antwoord: 09/05/2017)
Een geregistreerde overeenkomst heeft steeds het meeste juridische overtuigingskracht. Indien beide jachtrechthouders een geldige schriftelijke overeenkomst hebben en slechts één van de contracten is geregistreerd, zal de houder van het geregistreerd contract de jachtrechten toegekend krijgen. Zelfs als het niet geregistreerde contract ouder is, zal de houder van het geregistreerde contract de jachtrechten toegewezen krijgen. Het laten registreren van de contracten is dus de meest veilige optie.
Indien beide contracten niet geregistreerd zijn zal worden gekeken welk contract het oudste nog geldende contract is. De eigenaar van dit contract krijgt de jachtrechten toegekend.
(Datum antwoord: 09/05/2017)
Enkel de jachtrechthouder kan het jachtplan aanpassen. Dit gebeurt door middel van een schriftelijk verzoek door de jachtrechthouder aan de arrondissementcommissaris. Aan het verzoek moet een schriftelijk bewijs worden toegevoegd dat de verzoeker over het jachtrecht beschikt op het perceel in kwestie.
De term jachtrechthouder is de term voor diegene die het jachtrecht heeft. Dat kan dus enerzijds een jachtrechthouder-jager (ook een andere dan degene die bij intekening van het jachtplan aangaf jachtrechthouder te zijn) en anderzijds de eigenaar zijn. Het zijn deze personen die een perceel kunnen uitkleuren uit een bestaand jachtplan (ingediend door een derde die bij intekening van het jachtplan aangaf jachtrechthouder te zijn). Het is dus niet zo dat een derde persoon zomaar percelen kan laten uitkleuren uit iemands jachtplan.
Vooraleer het perceel wordt uitgekleurd moet de verzoeker het nodige schriftelijke bewijs leveren dat hij wel degelijk de houder van het jachtrecht is op het perceel in kwestie. Het feit dat het perceel wordt uitgekleurd betekent niet dat deze persoon dit onmiddellijk mag intekenen als een nieuw jachtplan of toevoegen aan een ander jachtplan. Daarvoor moet desgevallend gewacht worden tot het nieuwe jachtseizoen en moet de procedure zoals beschreven in art. 30 van het jachtvoorwaardenbesluit worden gevolgd.
(Datum antwoord: 09/05/2017)
Nergens in de wetgeving staat beschreven dat het voorstel tot jachtplan moet worden ingediend op drie exemplaren. Het volstaat bijgevolg om één exemplaar in te dienen. Indien het jachtplan niet wijzigt, volstaat het daarover een verklaring in te dienen. Deze verklaring hoeft eveneens niet meer in drievoud worden neergelegd. In beide gevallen moet de houder van het jachtrecht of de WBE gebruik maken van de geijkte formulieren beschikbaar op www.natuurenbos.be
(Datum antwoord: 09/05/2017)
Nergens in de wetgeving staat beschreven dat de wijziging in drievoud moet worden ingediend. Het volstaat bijgevolg om één exemplaar in te dienen.
(Datum antwoord: 09/05/2017)
Los van openingstijden zijn er 4 verzamelmomenten per jaar voor meldingsformulieren afschot van ALLE grofwild.
De meldingsformulieren moeten worden ingestuurd
De linker onderkaken moeten minstens ter controle worden bijgehouden tot de volgende datum:
(Datum antwoord: 09/05/2017)
Nee. Het is niet langer nodig de geschoten ree aan te bieden of ter beschikking te houden van ANB. Wel dient de (gelabelde) linker onderkaak ter beschikking gehouden te worden van het ANB en/of het INBO tot twee maand na het verstrijken van het kwartaal waarin het reewild werd geschoten.
(Datum antwoord: 09/05/2017)
Nee. Niet gebruikte labels moeten sinds 1 juli 2014 niet langer worden teruggestuurd. Dit geldt voor alle grofwild soorten en zowel voor de gewone jacht als voor de bijzondere jacht en de bestrijding. In het verleden werden deze teruggestuurde labels gebruikt als controle op de niet melding van gebruikte labels. In de nieuwe regelgeving zal het echter van cruciaal belang zijn voor de jager om zijn melding steeds te doen. Alleen als een stuk gemeld is, kan dit meegenomen worden in de berekening van het driejarenafschotplan (cfr Reewild). ‘Niet gemeld’ impliceert dus ‘niet geschoten’!
(Datum antwoord: 09/05/2017)
Voor elke vorm van jacht op grofwild en dus ook op everzwijn, is men verplicht om in het bezit te zijn van een goedgekeurd afschotplan. Dit plan kan u als onafhankelijk jager of WBE jaarlijks aanvragen voor 15 september van het jaar voordien (voor het jaar waarin u het afschot zal uitvoeren). Een afschotplan loopt steeds voor de duurtijd van het kalenderjaar en is van toepassing voor het jachtrevier van de aanvrager (onafhankelijk jager) of de bejaagbare revieren van het werkingsbied van de WBE. Wanneer tijdens de loop van het jaar plots de noodzaak van een afschotplan zich opwerpt, is een aanvraag nog steeds mogelijk. Houdt er wel rekening mee dat het ANB zijn beslissing kan nemen tot 1,5 maanden na de aanvraag. Indien u beschikt over een goedgekeurd ‘faunabeheerplan’ (≠wildbeheerplan of beheerplan kleinwild) waarin doelen en maatregelen voor het beheer van everzwijn zijn opgenomen, zal jaarlijks een automatische toekenning van het afschotplan gebeuren.
De nachtjacht op everzwijn is uitsluitend mogelijk onder de vorm van de ‘bijzondere jacht’ Conform artikel 29 van het jachtvoorwaardenbesluit van 25 april 2014 dient de onafhankelijk jager of de WBE (de bezitter van het afschotplan) via het geijkte formulier op de website www.natuurenbos.be of via het E-loket hiervan een melding te maken. Deze melding is éénmalig per jaar en steeds geldig voor het verdere verloop van het kalenderjaar.
Om de bijzondere jacht te kunnen uitvoeren, moet er de noodzaak zijn om schade van everzwijn te voorkomen. U meldt in het meldingsformulier op welke percelen men schade verwacht en welke maatregelen uit de Code Goede Praktijk worden toegepast om de schade te voorkomen.
Melden van enkele percelen kan volstaan om de bijzondere jacht over heel het bejaagde gebied te gaan uitvoeren.
(Datum antwoord: 09/05/2017)
Er is in artikel 67 van het Jachtvoorwaardenbesluit een overgangsbepaling voorzien waarin alle individuele beheerplannen kleinwild tot het einde van hun looptijd geldig blijven. Zo lang het beheerplan kleinwild geldig is, is jacht op kleinwild soorten maar ook op waterwild en overig wild mogelijk. Voor grofwild is er net zoals in het verleden bijkomend een afschotplan nodig.
Indien je als onafhankelijke jager na afloop van het beheerplan kleinwild nog verder wil jagen (op eender welke jachtwildsoort), heb je een faunabeheerplan nodig.
(Datum antwoord: 09/05/2017)
Er is in artikel 64 van het Jachtadministratiebesluit een overgangsbepaling voorzien waarin alle erkenningen, inclusief wildbeheerplan, tot het einde van hun looptijd geldig blijven.
Indien de WBE na afloop van de erkenning nog verder een wildbeheer wil uitvoeren als WBE is het nodig om opnieuw erkend te worden. In het kader van de nieuwe erkenning zal ook een faunabeheerplan moeten worden opgesteld. WBE’s die een contract hebben afgesloten met het Kenniscentrum HVV worden hierin bijgestaan door de medewerkers van het Kenniscentrum.
(Datum antwoord: 09/05/2017)
De jagers die nooit een jachtexamen hebben afgelegd in Vlaanderen, kunnen een jachtverlof verkrijgen zonder daarvoor opnieuw examen te moeten afleggen als zij één van de volgende documenten kunnen voorleggen:
Dit betreft een verstrenging ten opzichte van de vroegere wetgeving, waar het volstond om, om de 10 jaar een geldig jachtverlof te hebben. Personen die nooit enige vorm van examen hebben afgelegd in Vlaanderen en die geen van voorgaande stukken kunnen voorleggen, zullen nog uitsluitend een Vlaams jachtverlof kunnen bekomen na het afleggen van een praktijkexamen jacht. Dit houdt in dat men ook moet geslaagd zijn voor het theoretische examen.
(Datum antwoord: 09/05/2017)
Nee. Art. 62 van het Jachtadministratiebesluit geeft aan dat het geldig getuigschrift dat voor 1 januari 1995 werd verkregen voor het slagen voor het jachtexamen in het Vlaamse Gewest, gelijkwaardig is aan het geldige getuigschrift van het praktisch jachtexamen dat nodig is volgens artikel 7 om een jachtverlof te verkrijgen indien geen geldig jachtverlof kan worden voorgelegd van het vorige jachtseizoen.
Jagers die voor 1995 een jachtexamen aflegden kunnen op basis van hun getuigschrift van dat jachtexamen een jachtverlof bekomen, ook al hadden ze het vorige jaar geen geldig jachtverlof in Vlaanderen en bezitten ze geen jachtverlof/jachtakte/permis de chasse in de Benelux. Let wel: volgens Art. 59 vervalt het examengetuigschrift indien de titularis al meer dan tien jaar geen jachtverlof heeft verkregen te rekenen vanaf de laatste geldigheidsdatum van het laatst uitgereikte jachtverlof. Indien na tien jachtseizoenen zonder jachtverlof geen jachtverlof wordt aangevraagd voor 30 juni van dat laatste jaar, zal alsnog een jachtexamen afgelegd moeten indien de jager opnieuw een jachtverlof wenst te verkrijgen. Tenzij uiteraard wanneer de jager een geldig jachtverlof uit de Benelux of een gelijkgeschakeld examengetuigschrift van een ander land kan voorleggen.
(Datum antwoord: 09/05/2017)
Volgens Art. 59 van het jachtadministratiebesluit vervalt het examengetuigschrift indien de titularis al meer dan tien jaar geen jachtverlof heeft verkregen te rekenen vanaf de laatste geldigheidsdatum van het laatst uitgereikte jachtverlof. Indien na tien jachtseizoenen zonder jachtverlof geen jachtverlof wordt aangevraagd voor 30 juni van dat laatste jaar, zal alsnog een jachtexamen afgelegd moeten indien de jager opnieuw een jachtverlof wenst te verkrijgen.
Voorbeeld: Ik vraag een jachtverlof aan in 2014 voor het jachtseizoen 2014-2015. In de daarop volgende jaren vraag ik niet langer een jachtverlof aan. Indien ik niet wil dat mijn examengetuigschrift vervalt, moet ik ten laatste op 30 juni 2025 opnieuw een jachtverlof aanvragen.
(Datum antwoord: 09/05/2017)
U kunt beroep aantekenen bij ANB.
ANB Centraal
t.a.v. Bert Verbist
Koning Albert II-laan 20 bus 8
1000 Brussel
(Datum antwoord: 09/05/2017)
Conform artikel 5 van het jachtadministratiebesluit van 25 april 2014 dient u schriftelijk om de terugbetaling van de betaalde belasting te verzoeken bij ANB.
ANB Centraal
t.a.v. Bert Verbist
Koning Albert II-laan 20 bus 8
1000 Brussel
(Datum antwoord: 09/05/2017)
Ja. De arrondissementscommissaris maakt in dat geval gebruik van de bepaling onder artikel 14 waarbij hij het jachtverlof kan weigeren aan ‘personen van wie slecht gedrag, geestestoestand of vorig gedrag laat veronderstellen dat ze een slecht gebruik van wapens kunnen maken’. Hoe de arrondissementscommissaris dit artikel interpreteert en of hij op basis hiervan het jachtverlof weigert, is de beslissing van de arrondissementscommissaris. Hij is hier wettelijk vrij om het artikel in te vullen naar eigen goeddunken. Indien u zich onheus behandeld voelt, kunt u beroep aantekenen bij ANB.
Neen.
De jager kan het wild dat geschoten werd door hem of door de groep jagers waartoe hij behoorde tijdens een jachtpartij rechtstreeks afstaan aan de eindverbruiker of de plaatselijke detailhandel. Hij mag enkel primaire producten op de markt brengen, dit wil zeggen, karkassen van niet-gevild en niet-ontweid klein wild en van niet-gevilde maar ontweide karkassen van groot wild.
Ja.
De plaatselijke detailhandel kan deze producten intern opslaan, verwerken en verkopen aan de eindverbruiker, zonder officiële keuring in een wildbewerkingsinrichting.
Aangezien deze levensmiddelen van dierlijke oorsprong geen veterinaire keuring ondergaan hebben, kunnen zij enkel rechtstreeks verkocht worden aan de eindverbruiker.
De hygiëne-wetgeving is ten alle tijde van toepassing en de opslag en het verwerken van deze karkassen door de detailhandel moet met respect van scheiding rein en onrein uitgevoerd worden. Het is omwille van kruiscontaminatie niet toegelaten een karkas in de huid/pluimen te bewaren/bewerken in nabijheid van naakt vlees en moet een hygiënische werkwijze worden gegarandeerd om besmetting van vlees, werktuigen, uitrusting, etc. te voorkomen.
De detailhandel die vrij wild wenst te kopen is op de hoogte van de na te leven regelgeving.
Dierlijke bijproducten (DBP) van vrij wild en het vlees ervan vallen niet onder de verordening dierlijke bijproducten (DBP), maar gewestelijke milieuregels blijven van toepassing. Hoewel niet verplicht, is het eenvoudiger om de DBP-regels te volgen, zodat milieuregels automatisch worden nageleefd.
In detailhandels van levensmiddelen van dierlijke oorsprong worden DBP die niet voor menselijke consumptie bestemd zijn en die niet microbieel stabiel zijn, bewaard bij een temperatuur van maximum 4° C totdat zij door een geregistreerd vervoerder opgehaald worden of totdat zij voor ophaling buiten de lokalen gebracht worden. In geval van opslag in hetzelfde lokaal als levensmiddelen, dient een adequate scheiding in de ruimte gerespecteerd te worden om kruisverontreiniging te voorkomen.
Ja. De GP-verklaring moet gedurende 2 jaar worden bewaard door de detailhandelaar en gedurende 5 jaar door de GP.
Ja. Het invoeren van een traceerbaarheidssysteem is een wettelijke verplichting. Elke operator moet beschikken over een ingangsregister waarin de gegevens opgenomen zijn die de traceerbaarheid van producten mogelijk maken, incl. de gegevens van de jager die het wild geschoten en geleverd heeft, de GP-verklaring en het resultaat van de Trichine-analyse (enkel bij everzwijnen).
Het is belangrijk dat de GP-verklaring correct en volledig wordt ingevuld. In het bijzonder plaats (gemeente), datum en uur van het doden van het onderzochte wild.
De Gekwalificeerde Persoon (GP).
De GP voert de bemonstering uit en is belast met de analyse-aanvraag en met het meedelen van het analyseresultaat aan de plaatselijke detailhandel of de eindverbruiker. Alleen everzwijnen met een negatief resultaat (geen trichine vastgesteld) mogen geconsumeerd worden.
Wanneer het analyseresultaat nog niet gekend is op het moment van de overdracht, moet de GP de eindverbruiker of de plaatselijke detailhandel erover inlichten dat een Trichinella-analyse met betrekking tot dat everzwijn lopende is en dat het verboden is om het vlees van dat everzwijn te consumeren vooraleer het negatieve analyseresultaat (geen trichine vastgesteld) gekend is. De GP moet het analyseresultaat onmiddellijk na ontvangst meedelen aan de eindverbruiker of aan de plaatselijke detailhandel.
Ja. Het maximum van 20 stuks klein vrij wild en 2 stuks grof vrij wild is geldig op niveau van de primaire producent, de jager, die het wild geschoten heeft.
Neen. Een jager mag enkel vrij wild aanbieden dat geschoten is binnen de Belgische landsgrenzen.