Naamgeving
Wetenschappelijk: Vanellus vanellus
Frans: Vanneau huppé
Engels: Northern lapwing
Duits: Kiebitz
Uiterlijk
Gemakkelijk herkenbaar aan lang, dun kuifje, zwart-wit veren. kleed (zwart groenglanzend) en unieke, brede, afgeronde vleugels. Vrouwtjes wit gevlekt aan snavelbasis en op de keel, Onv. vogels hebben kortere kuif en missen zwarte keel.
Voedsel
Als voornamelijk dag actieve foerageerders geven kieviten de voorkeur aan suikerbietresten, maar ook wormen, ongewervelden, kleine vissen en zaden/ander plantaardig materiaal maken een groot deel uit van hun dieet. Vooral aardwormen en emelten zijn belangrijke voedselbronnen voor kuikens, omdat ze aan de energiebehoeften voldoen en gemakkelijk te vinden zijn. Weilanden leveren de grootste dichtheid aan aardwormen op, terwijl akkerlanden de minste foerageermogelijkheden bieden.
Biotoop
Kieviten zijn voornamelijk verbonden zijn aan agrarische en landbouwgebieden (Galbraith, 1988). Broedpopulaties geven de voorkeur aan natte graslanden, weilanden en kort gras, terwijl niet-broedende populaties gebruikmaken van open weiden, vochtige graslanden, landbouwgebied, rivieroevers en dergelijke habitats om te rusten. Nesten worden gebouwd in kort gras (minder dan 10 cm) zonder veel zode, op productieve landbouwgronden. Gemakkelijke en directe toegang tot vochtige bodem met een goede biomassa aan oppervlakte- en/of invertebraten is vereist.
Voortplanting
Kieviten broeden van april tot juli in solitaire paren. Vrouwtjes zijn geslachtsrijp en beginnen te broeden op éénjarige leeftijd. Paren van kieviten zijn vaak individuen van dezelfde leeftijd. Broedgebieden omvatten akkerland, weilanden, heidevelden en wetlands.
Gewoonlijk wordt slechts één legsel van vier eieren gelegd. Omdat eieren vaak door predatoren worden vernietigd voordat het legsel compleet is, zal het vrouwtje de overgebleven eieren leggen en een gedeeltelijk legsel uitbroeden. Ongeveer om de anderhalve dag wordt één ei gelegd en dit wordt gedurende ongeveer 25 dagen uitgebroed. Kuikens worden meestal door beide ouders verzorgd. In sommige gevallen verlaat een ouder het nest voordat de kuikens zijn uitgevlogen. Direct na het uitkomen verlaten kieviten hun nest om hun nakomelingen op een andere locatie groot te brengen, waar de nestjongen zelfstandig kunnen foerageren.
Gedrag
Vrouwtjes vertonen drie soorten agressief gedrag tegenover vrouwelijke indringers als gevolg van concurrentie om mannelijke ouderlijke zorg. De eerste is een agressieve ren naar de indringer, waarbij de nek is ingetrokken, de borstveren zijn opgezet en de borst is opgeheven. Wanneer ze oog in oog staan met de indringer, vertonen ze een houding van hurken en vertoon. Het tweede en meest voorkomende gedrag is een reeks aanvallen op de grond, waaronder pikken, slaan of trappen. Het derde gedrag is een luchtaanval, waarbij ze duiken naar de indringer.
Populatie
De laatste populatieschatting in 2000-2002 maakt gewag van 14.000 tot 20.000 broedparen voor Vlaanderen en daarmee leek de soort op dat ogenblik meer dan stand te houden ten opzichte van begin de jaren ’80 (12.000-15.000 paar). Maar het tij is inmiddels helemaal gekeerd. De resultaten van het ABV-project wijzen op een afname van 59% over de periode 2007-2018. Met dat cijfer scoort de soort slechter dan andere steltlopersoorten als Grutto en Wulp. Wellicht zijn er wel behoorlijke regionale verschillen, waarbij de soort het relatief iets beter doet in de polders en minder goed in de akkergebieden in het Vlaamse binnenland.