Wilde eend

Naamgeving

Wetenschappelijk: Anas platyrhynchos.
Frans: Canard Colvert
Engels: Mallard
Duits: Stockente

Uiterlijk

De Wilde eend is een middelgrote watervogel die behoort tot het geslacht van de grondeleenden. Zij hebben centraal ingeplante poten met grote zwemvliezen en relatief grote vleugels t.o.v. hun lichaamsbouw. Daardoor kunnen zij snel opvliegen. Hun lichaamsbouw maakt dat ze zicht zowel op het water, in de lucht als op het land vlot kunnen voortbewegen. Het gewicht van een wilde eend varieert tussen de 1 kg en 1,5 kg.

Het verenkleed van de mannelijke dieren woerd) en vrouwelijke dieren (eend) verschilt het merendeel van het jaar sterk van elkaar.

  • Eend (♀): Zij heeft een grijsbruin verenkleed met daarop een donkerbruine aftekening. Haar snavel is breed en plat en is bruin van kleur met daarop een onregelmatige oranje afzoming. Haar poten zijn in vergelijking met de woerd minder oranje gekleurd. Al deze kenmerken zorgen ervoor dat zij een maximale camouflage kan nastreven tijdens het broeden.
  • Woerd (♂): Tijdens het overgrote deel van het jaar bevindt hij zich in het kenmerkend ‘bruiloftskleed’ met blauw-groene kop met gele tot olijfgroene brede platte snavel. In de nek bevindt zich een witte halsring en op de borst is hij voorzien van bruine veren. De rest van het lichaam is overwegend grijs met een zwarte zone rond staart en anus. Typisch aan deze staart zijn de vier krulveren – die twee aan twee – twee krullen vormen.
    In de periode van de rui vervaagt de kleur van de woerd om zich beter te camoufleren in deze kwetsbare periode. Zijn volledig verenkleed wordt grijsbruin met donkere aftekeningen en zijn typische krulveren verdwijnen. In deze periode lijkt de woerd sterk op de eend. Alleen de geel tot olijfgroene snavel, zijn donkere voorborst en nog enkele gekleurde veertjes verraden zijn geslacht

Typisch aan de wilde eend, maar ook andere grondeleenden is de aanwezigheid van de spiegel op de vleugels. Deze is bij de wilde eend paars met aan beide zijden een smalle witte band.

Voedsel

Met hun brede platte snavel kunnen wilde eenden in de eerste plaats grondelen in laag water. Daar gaan ze op zoek naar ondergedoken plantendelen van allerhanden waterplanten. Ook gebruiken ze deze techniek om in de sliblaag al filterend op zoek te gaan naar insecten, visjes en kreeftjes.

Ook op het land gebruiken wilde eenden hun krachtige snavel om grassen, bieten, aardappelen, opkomende granen en andere plantendelen te bemachtigen

Biotoop

In de periode dat wilde eenden jongen hebben die sterk afhankelijk zijn van dierlijk voedsel (insecten) vertoeven zij meestal in de ondiepe wateren. Daarbuiten zien we eenden ook vaak, al dan niet in grote groepen, op grotere en diepere wateroppervlakten. Hier zoeken ze vooral rust en bescherming tegen landpredatoren. Tegen de avond trekken deze eenden naar de wijde omgeving op zoek naar voedsel.

Naast de waterpartijen, zoeken eenden vaak de oevers op waar zij dekking vinden. Een ideale plaats om tot nesten over te gaan. Ook in knotwilgen zien we regelmatig een eend haar nest maken.

Algemeen kunnen we stellen dat wilde eenden voorkomen in de buurt van heel wat type waterpartijen gaande van stilstaand water tot snelstromende rivieren.

Wilde eenden komen tevens voor in stadsomgeving. Hier zijn hun dichtheden vaak groter dan in het open veld. Reden is uiteraard de aanwezigheid van relatief meer voedsel door de aanwezigheid van de mens. Eenden zijn in die zin cultuurvolgers die we in een breed spectrum aan habitats kunnen terugvinden.

Voortplanting

Reeds in de herfstperiode begint de woerd de eend te achtervolgen en worden paartjes gevormd. In november en december kan reeds copulatie optreden, maar dit leidt nagenoeg nooit tot eileg. De koude en korte dagen in deze periode zorgen voor de onderdrukking hiervan.

De copulatie bij wilde eenden is een ruw schouwspel waarbij de woerd de kopveren van de eend in zijn bek neemt om vervolgend de kop naar beneden te duwen. Deze copulatie kan zowel op land, maar vooral in het water gebeuren. In uitzonderlijke gevallen kan de woerd de eend hierbij verdrinken.

De eerste eieren worden gelegd vanaf de tweede helft van februari in een nest dat bestaat uit een kuiltje bekleed met donsveren. Een nest kan uit 10 tot 12 lichtgroene eieren bestaan. De broedperiode bedraagt 24 tot 28 dagen Normaliter brengt de eend slechts één nest per jaar voort.

Lukt dit nest echter niet dan bestaat de kans dat zij tot een tweede legsel over gaat. Donsjes (eendenkuikens) die we nog waarnemen in het najaar overleven veelal niet.

Gedrag

Overdag rusten wilde eenden en maken ze tijd om hun verenkleed te onderhouden. Hierbij maken ze gebruik van een vetachtige stof die ze produceren met hun stuitklier. Men hun snavel verspreiden ze deze over hun verenkleed, wat dit waterdicht maakt. Om die reden zie je dat water in parels van hun lichaam loopt.

Tegen de avond en nacht vliegen eenden uit om te foerageren in de ruime omgeving op akkers, weilanden en ruigten.

Van nature zijn wilde eenden schuw en vliegen zij snel op wanneer gevaar dreigt. Eenden die in verstedelijkt gebied voorkomen zijn veelal tammer. Zij komen regelmatig in contact met mensen en associëren hen met voedsel.

Jacht

Gewone Jacht
Bijzondere Jacht
Bestrijding (schade komt niet of niet frequent voor)