De vraag of de jacht in België in belangrijke mate bijdraagt aan de Belgische economie is niet nieuw.
Hoewel de jacht al sinds eeuwen op ons grondgebied wordt uitgeoefend, bieden tot op heden maar weinig studies een gedetailleerde analyse van de impact van de jacht op de Belgische economie. De weinige gegevens die vrij beschikbaar zijn over het thema en de problemen bij de verzameling van nieuwe gegevens, maakt het lastig om de economische impact te objectiveren en kwantificeren.
De laatste relevante studie dateert van meer dan 30 jaar geleden meer bepaald 1992, uitgevoerd door de Universiteit van Gent.
De conclusie in 1992 was dat de jacht voor 7 miljard BEF bijdroeg aan de Belgische economie. Omgerekend naar euro en rekening houdend met de inflatie zou dat vandaag een bedrag van 290 miljoen euro betekenen.
Om de hedendaagse impact te kennen besloten vier belangrijke belangenverenigingen voor de jacht in België – Hubertus Vereniging Vlaanderen, de asbl wallonne du Royal Saint-Hubert Club de Belgique (RSHCB), de Fédération des Chasseurs au Grand Gibier de Belgique (FCGGB) en de Belgische afdeling van de Conseil International de la chasse et de la Conservation dus gibier (CIC) – om samen te werken en een studie te laten uitvoeren door PricewaterhouseCoopers (PwC).
Hoewel het voornaamste doel van deze studie erin bestond om op nauwkeurigere wijze te kunnen identificeren wat de economische voordelen van de beoefening van de jacht in België zijn, werd ook bestudeerd wat de sociale en milieuaspecten zijn in verband met de uitoefening van duurzame jacht in België.
In totaal en onder voorbehoud van de in dit rapport uiteengezette hypotheses, wordt het economische gewicht van de jacht in België op meer dan 394 miljoen euro per jaar geraamd. Aangezien dit cijfer geen rekening houdt met de uitgaven van jachtopzichters, drijvers, gidsen, enz., dient dit cijfer als conservatief te worden beschouwd bij de beoordeling van het totale effect van de jacht in België.
De hier vermelde economische impact is onderverdeeld in drie pijlers:
In de eerste pijler bevinden zich de rechtstreeks door jagers met woonplaats in België verrichte uitgaven. Volgens de tijdens de studie verzamelde gegevens en op basis van het geschatte minimum aantal van 24.162 actieve Belgische jagers, zouden deze uitgaven meer dan 409 miljoen euro per jaar bedragen. Aangezien sommige posten in deze eerste pijler een rechtstreekse tegenhanger hebben in de andere pijlers, dienden andere elementen te worden geneutraliseerd om dubbele tellingen te vermijden. Het gaat om (1) uitgaven voor de deelname aan (individuele en collectieve) jachtpartijen via de huur van jachtrechten, uiteen gesplitst in de verhuring van particuliere jachtrechten (tweede pijler) en inkomsten voor overheden uit de verhuring van openbare jachtrechten (derde pijler), en (2) uitgaven voor jachtverloven en -vergunningen, die werden opgenomen in de inkomsten voor overheden (derde pijler). Nadat deze cijfers werden afgetrokken, verkrijgen wij na correctie een bedrag van ongeveer 233 miljoen euro per jaar.
De tweede pijler omvat de uitgaven voor de organisatie van jachtdagen in België. Het totaal van deze uitgaven, geraamd op basis van gegevens van jachtorganisatoren en de gesprekken met actoren uit de sector, wordt geschat op ongeveer 137 miljoen euro per jaar.
De derde pijler bestaat uit de overheidsinkomsten uit de beoefening van de jacht in België. Op grond van de officiële gegevens van de gewestelijke overheidsdiensten worden die inkomsten voor de overheidsfinanciën op meer dan 24 miljoen euro per jaar geraamd. De onrechtstreekse belastingen en accijnzen die door de staat worden geïnd op handelstransacties van jagers en jachtorganisatoren, werden niet in deze pijler opgenomen, aangezien deze bedragen reeds in de andere twee pijlers werden meegerekend.
In deze studie werden ook kort de economische gevolgen onderzocht van een verbod op de jacht zoals die momenteel in België wordt beoefend. Naar voorbeeld van het kanton Genève, waar de jacht sinds 1974 verboden is, zou een jachtverbod in België zowel tot een verlies aan inkomsten voor de gewesten (door het wegvallen van de belastingen op jachtactiviteiten) als tot extra uitgaven voor de regulering van wildpopulaties leiden. Op basis van een rekenmodel gemaakt door de Zwitserse etho-antropotechnologe Manue Piachaud komen we uit op de aanwerving van 187 voltijdse ambtenaren om de taken van de particuliere jagers over te nemen. De kosten van een dergelijk scenario worden geschat op meer dan 33 miljoen euro per jaar voor de overheid alleen, nog afgezien van het verlies aan inkomsten voor particuliere actoren die verbonden zijn met de jachtwereld.
Uit deze studie is ook gebleken dat de jacht weliswaar een economische sector op zichzelf is, maar ook een activiteit die door zijn sociale wortels in onze gebieden een symbool van de identiteit is dat verder reikt dan onze grenzen. Zij maakt talrijke interacties, sociale banden, populaire, culturele en artistieke evenementen, toeristische evenementen en de ontwikkeling van landelijke entiteiten mogelijk.
Bovendien zorgen de diensten die door de jacht aan natuurlijke ecosystemen worden verleend (regulering van de dierenpopulaties, gezondheidscontrole, ontwikkeling en onderhoud van de jachtgebieden, enz.) voor ondersteuning van het ecologische en maatschappelijke nut van de jachtsector en de daaraan toebehorende structuren, zoals de wildbeheereenheden. Het toezicht op wildbeheerpraktijken door de gewestelijke overheden waarborgt de positieve maatschappelijke gevolgen ervan.
Hoewel de beoefening van de jacht een debat binnen onze samenleving oproept waarop het rapport van PwC niet ingaat, blijkt uit deze studie dat de jacht een niet te verwaarlozen economische bijdrage levert aan België en zijn gewesten, alsook voor vele particuliere actoren die met de jachtwereld verbonden zijn, en tevens een erkende sociale en ecologische rol vervult.
De volledige studie kan je hier downloaden.
Een samenvatting kan je hier downloaden.