Veelgestelde vragen

Kan een mixte geweer (een geweer met een gladde en een getrokken loop) gebruikt worden voor het afschot op ree?

(Datum antwoord: 09/05/2017)

Ja, indien voldaan wordt aan de volgende twee voorwaarden:

Wapen:

  • De gladde loop heeft een kaliber van minstens 36 en maximaal 8
  • De getrokken loop heeft een nominaal kaliber van minstens .22 Engelse duim.

Munitie:

  • De kogelpatronen voor de getrokken loop hebben minimaal een nominale trefenergie van 980J op 100 meter van de loopmond

Wat moet er gebeuren met de kastvallen die de kattenverenigingen gebruiken om zwerfkatten te vangen? Moeten die ook een vrije opening hebben en afgedekt zijn aan de bovenkant en voorzien zijn van een jachtverlofnummer en telefoonnummer?

(Datum antwoord: 09/05/2017)

De verwilderde kat staat onder artikel 3 van het jachtdecreet gecatalogeerd als jachtwildsoort. Bijgevolg is alle wetgeving op de jacht van toepassing. Deze wordt toegepast door jagers doch zijn ook van toepassing voor elkeen die deze dieren wenst te reguleren. Dus ook voor, RATO vzw, kattenverenigingen, gemeenten, asielen, …

Tot juli 2010 was het mogelijk om de verwilderde katten te reguleren met het vuurwapen. Nadien werd nog uitsluitend het afvangen van de katten toegestaan. In het huidig geldende jachtvoorwaardenbesluit van 25 april 2014 worden de jachtmiddelen voor de jacht op verwilderde katten beschreven. Hiervoor worden nog uitsluitend de kast en kooivallen toegestaan. Deze moeten steeds voldoen aan volgende voorwaarden:

  • De bovenzijde moet steeds ondoorzichtig zijn
  • Op maaiveldhoogte wordt minimaal 1 opening voorzien waarin een cirkel kan getrokken worden met een diameter van 6,5cm
  • De val mag een maximaal volume hebben van 1000dm³
  • Op de val moet steeds een weersbestendig plaatje gemonteerd worden met de vermelding van
    • Telefoonnummer ANB (provinciaal)
    • Jachtverlofnummer van de plaatser (indien deze een jachtverlof heeft)

Verwilderde katten kunnen conform de jachtregelgeving gereguleerd worden volgens de rechtsvorm van de ‘gewone jacht’ alsook volgens de ‘bestrijding’. In beide gevallen is dit uitsluitend mogelijk met de hierboven beschreven kast- en kooivallen. Uiteraard moet voor beide rechtsvomen ook voldaan zijn aan alle andere voorwaarden gaande van het hebben van een ‘goedgekeurd jachtplan’ voor de gewone jacht tot het indienen van een ‘melding van bestrijding’ wanneer het gaat over een bestrijding.

Nog dit:

Voor de uitoefening van de ‘gewone jacht’ op de verwilderde kat is het niet noodzakelijk om in het bezit te zijn van een jachtverlof. Immers het jachtdecreet vermeld onder artikel 13 dat men voor de jacht met het geweer een jachtverlof bij zich moet dragen. Voor alle andere middelen (zijnde roofvogel, kastval, kooival,…) vermeld het decreet dit niet. Dit impliceert automatisch dat men geen jachtverlofnummer kan noteren op het weersbestendig plaatje. In dat geval noteert men ‘niet van toepassing’.

Een zelfde redenering kunnen we volgen voor het bestrijden van de verwilderde kat. Hiervoor moeten we kijken naar het artikel 22 van het jachtdecreet, dat aangeeft dat de uitoefening van de bestrijding uitsluitend kan door personen die aan de voorwaarden voldoen om een jachtverlof te bekomen, doch dat het bezit ervan alleen noodzakelijk is wanneer men het vuurwapen hanteert (niet mogelijk voor verwilderde kat!).

Mogen elektronische akoestische lokmiddelen gebruikt worden voor de gewone jacht, de bijzondere jacht en de bestrijding van vos?

(Datum antwoord: 09/05/2017)

– Bij de gewone jacht is het gebruik van elektronische akoestische lokmiddelen verboden voor alle jachtwildsoorten en dus ook voor de vos. Wanneer de akoestische lokmiddelen niet elektronisch zijn, kunnen deze wel toegepast worden.

– Bij de bijzondere jacht en de bestrijding is het gebruik van elektronische akoestische lokmiddelen wel toegestaan voor grofwild, waterwild en overig wild. Aangezien de vos behoort tot het overig wild is het gebruik van elektronische akoestische lokmiddelen bij de bijzondere jacht en de bestrijding van vos toegelaten.

Mogen vossen worden geschoten vanuit een rijdende wagen?

(Datum antwoord: 09/05/2017)

Nee. Het rijdende voertuig staat niet opgenomen in de toegestane jacht- en hulpmiddelen en is conform artikel 19 van het Jachtdecreet steeds verboden. Het schieten van vossen of andere jachtwildsoorten vanuit een rijdende wagen is dus een jachtmisdrijf.

Aangezien het een jachtmisdrijf betreft dat gepleegd werd met gebruik van een motorvoertuig, moet de arrondissementscommissaris conform het artikel 13 van het jachtadministratiebesluit van 25 april 2014 het jachtverlof/de jachtvergunning steeds weigeren als u veroordeeld bent voor een dergelijk misdrijf!

Welke munitie mag gebruikt worden voor de jacht op vos?

(Datum antwoord: 09/05/2017)

Vos kan zowel met hagelpatronen als met kogelpatronen gestrekt worden. Hierbij moeten volgende wettelijke normen steeds gehandhaafd worden

  • Hagel mag maximale een diameter van 4 mm hebben
  • Kogels voor gladloopgeweren (beter gekend als het Brenneke) met kaliber van 36 tot en met 8
  • Kogels voor getrokken loop met een nominaal kaliber van .22 Engelse duim of omgerekend in millimeters, niet kleiner dan 5,6mm. !!Randvuurpatronen zijn niet toegelaten.

Mag ik gebruik maken van een gladloopwapen met het hagelkaliber 410?

(Datum antwoord: 09/05/2017)

Ja, alle vormen van jacht op kleinwild, waterwild en overig wild zijn toegestaan met gladloopwapens die een minimaal kaliber hebben van 36 en hoogstens een kaliber hebben van 8. Het hagelkaliber 410 is in tegenstelling tot de kalibers beschreven in de wetgeving uitgedrukt in inch (Engelse duim). Dit komt overeen met een kaliber 36 en is toegestaan voor de uitoefening van de jacht in Vlaanderen.

Zijn gas- en luchtdrukwapens toegestaan voor de jacht?

(Datum antwoord: 09/05/2017)

Voor de uitoefening van de jacht is alleen het gebruik van vuurwapens toegestaan. Gebruik van gas- of luchtdrukwapens komen niet in aanmerking voor de jacht. Sinds de aanpassing van het soortenbesluit dat van kracht ging op 02/09/2016, is het gebruik van deze gas- en luchtdrukwapens wel toegestaan voor de regulering van exoten. Het merendeel van deze wapens zijn momenteel vrij verkrijgbaar in de handel, doch wanneer u hiermee een exoot wenst te reguleren moet u in het bezit zijn van een geldig jachtverlof!

Ik heb het jachtrecht op twee vijvers, en op één ervan voeder ik bij. Tijdens het jachtseizoen jaag ik de watervogels op van die ene vijver waarop ik voeder zodat ze vliegen naar de tweede vijver (waar niet gevoederd wordt). Op deze tweede vijver wordt het afschot verricht. Mag dat conform artikel 4 van het Jachtvoorwaardenbesluit?

(Datum antwoord: 09/05/2017)

Nee. De jachtdaad wordt in het jachtdecreet (Art. 2) beschreven als volgt:

“De jachtdaad is de handeling waarbij het wild gedood of gevangen wordt, alsmede de handeling waarbij dat wild met dat doel opgespoord en achtervolgd wordt.”

Ook het opjagen van de watervogels met het doel hier verder weg een afschot op te verrichten wordt dus beschouwd als een jachtdaad. Aangezien jagen, en dus het stellen van een jachtdaad, verboden is op minder dan 150 meter van een vaste voederplaats voor waterwild en overig wild waarop minder dan een maand voordien voeders zijn aangebracht, is de beschreven actie niet legaal.

Ik heb controle gehad van de politie na het uitvoeren van enkele “test schoten” van mijn wapens in het jachtveld. Is het wettelijk toegestaan om dergelijke “test schoten” uit te voeren?

(Datum antwoord: 21/09/2023)

Het antwoord is tweeledig en bevat een wettelijk aspect en een moreel aspect.

  • Wettelijk aspect
    De Wapenwet van 8 juni 2006 voorziet in art. 11, §3 de wettige redenen voor de verwerving van vuurwapens:
    “9° een wettige reden opgeven voor de verwerving (en het voorhanden hebben) van het betrokken wapen en de munitie. Het type wapen moet overeenstemmen met de reden waarvoor het gevraagd wordt. Deze wettige redenen zijn, onder de door de Koning bij in Ministerraad overlegd besluit te bepalen voorwaarden :
    a) de jacht en faunabeheersactiviteiten;
    b) …”Verder voorziet de Wapenwet en zijn uitvoeringsbesluiten bepalingen omtrent het bezit, behoud, opslag en vervoer van wapens. De verdere definiëring van wanneer een wapen gebruikt kan worden tijdens de jacht- en faunabeheeractiviteiten vinden we in onze sectorale wetgeving terug. Voor Vlaanderen is de het Jachtdecreet van 24 juli 1991 en zijn uitvoeringsbesluiten, alsook het Soortenbesluit van 15 mei 2009. Zowel de Wapenwet, als het Jachtdecreet en zijn uitvoeringsbesluiten, als het Soortenbesluit zijn strafwetten. Nergens in deze sectorale wetgeving wordt een bepaling opgenomen die het plaatsen van een proefschot verbiedt. In strafwetten moeten verboden handelingen specifiek als dusdanig staan opgenomen.
  • Moreel aspect
    Bovendien lijkt het zelfs moreel aanbevelenswaardig om een “testschot” uit te voeren. Ten eerste om ons te vergewissen of onze richtkijker correct staat waardoor de kans uitgesloten wordt dat onze kijker ‘zaait’ en de kogel ergens in de lucht gevuurd wordt met risico op schade en verwondingen, want die kogel komt achteraf ergens neer. Ten tweede om te verhinderen om wild ziek te schieten. Je zou kunnen stellen dat je een “testschot” kan doen in een schietstand. Dat klopt niet. Ten eerste zijn er weinig tot geen billijk bereikbare schietstanden meer in Vlaanderen waar men op meer dan 75 meter kan schieten. Dat hebben jagers op zijn minst nodig om een vuurwapen correct in te schieten. Ten tweede kunnen wij onmogelijk voor iedere jachtpartij naar een schietstand rijden omwille van de afstand tot die schietstanden en dus het tijdsgebrek. Ten derde zijn de geconditioneerde omstandigheden (beschut, afdak, geen regen, geen wind) in een schietstand vaak totaal verschillend van de omstandigheden waarin jagers hun vuurwapens moeten gebruiken. Wanneer het buiten enorm koud of warm is in vergelijking met de omstandigheden waarin je een richtkijker zou hebben ingesteld in een schietstand, dan kan er andermaal een afwijking zitten. Jagers moeten die afwijking minimaliseren om veiligheidsredenen.

Het is dan alleen maar lovenswaardig en conform de jachtethiek dat u zich vergewist van de accuraatheid van uw vuurwapen en een testschot gaat uitvoeren in het veld.

Vandaag gaan er zoveel verhalen en lezingen op de wet de ronde dat politie-inspecteurs soms een PV opstellen voor feiten die helemaal niet strafrechtelijk beteugeld kunnen worden. Het is dan aan het Openbaar Ministerie om de zaak te seponeren zonder gevolg.

Is er een lijst beschikbaar van de dierenasielen, waar we de gevangen ‘verwilderde katten’ kunnen aanbieden?

(Datum antwoord: 09/05/2017)

Een lijst van de erkende dierenasielen in België is terug te vinden via de volgende link

De bijzondere jacht op waterwild mag worden uitgeoefend van een uur voor de officiële zonsopgang tot een uur na de officiële zonsondergang. In de gebieden die werden aangewezen op grond van de internationale verdragen, vermeld in artikel 36 van het Jachtdecreet van 24 juli 1991, en op grond van de internationale akten die krachtens de voor vermelde verdragen tot stand zijn gekomen, kan de bijzondere jacht alleen worden uitgeoefend vanaf de officiële zonsopgang tot de officiële zonsondergang. Welke zijn deze gebieden waar de bijzondere jacht op waterwild slechts van de officiële zonsopgang tot de officiële zonsondergang kan plaatsvinden?

(Datum antwoord: 09/05/2017)

Deze gebieden zijn in Vlaanderen de habitatrichtlijngebieden en de vogelrichtlijngebieden, en het Grenspark Kalmthout-Zoom (dat volledig samenvalt met vogelrichtlijn- en habitatrichtlijngebied).

De bijzondere jacht op waterwild mag worden uitgeoefend van een uur voor de officiële zonsopgang tot een uur na de officiële zonsondergang. Geldt deze regel ook in vogelrijke gebieden?

(Datum antwoord: 09/05/2017)

Voor vogelrijke gebieden geldt een aparte regeling.

  • In de periode van 1 maart t.e.m. 14 november zijn er geen specifieke jachtbeperkingen. Bijzondere jacht die valt binnen deze periode (vb. de bijzondere jacht op Canadese gans van 1 april tot 14 augustus) kan plaatsvinden van een uur voor de officiële zonsopgang tot een uur na de officiële zonsondergang. Let op: indien het vogelrijk gebied overlapt met vogelrichtlijn- of habitatrichtlijngebied mag je er slechts van de officiële zonsopgang tot de officiële zonsondergang jagen.
  • In de periode van 15 november tot en met 28/29 februari is de bijzondere jacht op waterwild en overig wild niet mogelijk in deze gebieden, tenzij hierover een goedgekeurde consensus werd bekomen met de onafhankelijke jagers, de overheid die gebieden beheerd, de natuursector en de landbouwsector die in het vogelrijk gebied actief zijn. In de consensus wordt dan beschreven aan welke regels de bijzondere jacht moet voldoen. De regels van het goedgekeurde consensusdossier moeten dan gerespecteerd worden.

Is het gebruik van een betonbuisval toegestaan voor de bijzondere jacht op vos?

(Datum antwoord: 09/05/2017)

De bijzondere jacht op vos kan uitgevoerd worden met behulp van een kastval. Na een antwoord van de minister op 4 april 2016 kunnen we concluderen dat een betonbuisval als dergelijke kastval kan beschouwd worden. Voor het gebruik hiervan moet men uiteraard ook aan de nodige voorwaarden conform het Jachtvoorwaardenbesluit voldoen.

Mogen elektronische akoestische lokmiddelen gebruikt worden voor de bestrijding van kraaiachtigen?

(Datum antwoord: 09/05/2017)

In tegenstelling tot bijvoorbeeld vos, haas of fazant, behoren de zogenaamde kraaiachtigen niet tot de jachtwildsoorten. Bijgevolg is noch het jachtdecreet, noch zijn uitvoeringsbesluiten hierop van toepassing. Het reguleren van kraai, ekster, kauw en gaai zit vervat in de bijlage 3 van het soortenbesluit. Hierin staan ook de middelen opgenomen die we kunnen toepassen bij deze activiteit. Het gebruik van een akoestisch hulpmiddel, voor zover deze specifiek gericht is op de kraaiachtigen, werd hierin opgenomen bij de aanpassingen van dit besluit die van kracht gingen op 02/09/2016. Gezien er geen beperking werd opgelegd naar het type akoestisch hulpmiddel, kunnen we stellen dat elektronische tevens kunnen gehanteerd worden. 

Mogen kraaiachtigen worden geschoten vanuit een rijdende wagen?

(Datum antwoord: 09/05/2017)

In tegenstelling tot bijvoorbeeld vos, haas of fazant, behoren de zogenaamde kraaiachtigen niet tot de jachtwildsoorten. Bijgevolg is noch het jachtdecreet, noch zijn uitvoeringsbesluiten hierop van toepassing. Het reguleren van kraai, ekster, kauw en gaai zit vervat in de bijlage 3 van het soortenbesluit. Hierin staan ook de middelen opgenomen die we kunnen toepassen bij deze activiteit. Het gebruik van een stilstaande of rijdende wagen werd hierin niet opgenomen bij de aanpassingen van dit besluit die van kracht gingen op 02/09/2016. Bovendien is het gebruik van motorvoertuigen ook algemeen verboden volgens bijlage 2 van het Soortenbesluit. We kunnen concluderen dat de regulering niet kan uitgevoerd worden vanuit een rijdende wagen.

Welke munitie mag gebruikt worden voor de regulering van kraaiachtigen?

(Datum antwoord: 09/05/2017)

Conform bijlage 3 van het soortenbesluit kunnen kraai, ekster, kauw en gaai gereguleerd worden met het vuurwapen. Dit kunnen alle wapens zijn die tevens zijn toegestaan voor de jacht alsook hun bijbehorende munitie. Hou bij de keuze van wapen en munitie steeds rekening met de veiligheid die steeds voorop staat.

Bij controle op overlappingen op het AC, wanneer beide partijen een schriftelijk bewijs van jachtrechten kunnen voorleggen, telt de oudste nog geldende schriftelijke overeenkomst. Is er daarbij een voorrang van geregistreerde schriftelijke contracten ten opzichte van niet geregistreerde contracten? Met andere woorden: zal het jachtrecht worden toegekend aan de jachtrechthouder met een geregistreerde schriftelijke overeenkomst uit 2013 of aan de jachtrechthouder met een niet-geregistreerde nog geldende schriftelijke overeenkomst uit 2010?

(Datum antwoord: 09/05/2017)

Een geregistreerde overeenkomst heeft steeds het meeste juridische overtuigingskracht. Indien beide jachtrechthouders een geldige schriftelijke overeenkomst hebben en slechts één van de contracten is geregistreerd, zal de houder van het geregistreerd contract de jachtrechten toegekend krijgen. Zelfs als het niet geregistreerde contract ouder is, zal de houder van het geregistreerde contract de jachtrechten toegewezen krijgen. Het laten registreren van de contracten is dus de meest veilige optie.

Indien beide contracten niet geregistreerd zijn zal worden gekeken welk contract het oudste nog geldende contract is. De eigenaar van dit contract krijgt de jachtrechten toegekend.

Wie kan percelen uit het jachtplan uitkleuren?

(Datum antwoord: 09/05/2017)

Enkel de jachtrechthouder kan het jachtplan aanpassen. Dit gebeurt door middel van een schriftelijk verzoek door de jachtrechthouder aan de arrondissementcommissaris. Aan het verzoek moet een schriftelijk bewijs worden toegevoegd dat de verzoeker over het jachtrecht beschikt op het perceel in kwestie.

De term jachtrechthouder is de term voor diegene die het jachtrecht heeft. Dat kan dus enerzijds een jachtrechthouder-jager (ook een andere dan degene die bij intekening van het jachtplan aangaf jachtrechthouder te zijn) en anderzijds de eigenaar zijn. Het zijn deze personen die een perceel kunnen uitkleuren uit een bestaand jachtplan (ingediend door een derde die bij intekening van het jachtplan aangaf jachtrechthouder te zijn). Het is dus niet zo dat een derde persoon zomaar percelen kan laten uitkleuren uit iemands jachtplan.

Vooraleer het perceel wordt uitgekleurd moet de verzoeker het nodige schriftelijke bewijs leveren dat hij wel degelijk de houder van het jachtrecht is op het perceel in kwestie. Het feit dat het perceel wordt uitgekleurd betekent niet dat deze persoon dit onmiddellijk mag intekenen als een nieuw jachtplan of toevoegen aan een ander jachtplan. Daarvoor moet desgevallend gewacht worden tot het nieuwe jachtseizoen en moet de procedure zoals beschreven in art. 30 van het jachtvoorwaardenbesluit worden gevolgd.

Conform Art. 31 van het Jachtadministratiebesluit moet jaarlijks voor 1 april en voorstel tot jachtplan worden ingediend bij de arrondissementscommissaris. Moet dit jachtplan net zoals vroeger in drie exemplaren worden ingediend?

(Datum antwoord: 09/05/2017)

Nergens in de wetgeving staat beschreven dat het voorstel tot jachtplan moet worden ingediend op drie exemplaren. Het volstaat bijgevolg om één exemplaar in te dienen. Indien het jachtplan niet wijzigt, volstaat het daarover een verklaring in te dienen. Deze verklaring hoeft eveneens niet meer in drievoud worden neergelegd. In beide gevallen moet de houder van het jachtrecht of de WBE gebruik maken van de geijkte formulieren beschikbaar op www.natuurenbos.be

Conform Art. 31 §6 van het Jachtadministratiebesluit kan een jachtplan worden aangepast in de loop van een jachtseizoen. Dit gebeurt door middel van een schriftelijk verzoek door de jachtrechthouder aan de arrondissementscommissaris. Dient een wijziging net zoals vroeger in drievoud te worden neergelegd?

(Datum antwoord: 09/05/2017)

Nergens in de wetgeving staat beschreven dat de wijziging in drievoud moet worden ingediend. Het volstaat bijgevolg om één exemplaar in te dienen.

Voor welke datum dien ik mijn afschot reewild/zwartwild/roodwild te melden aan het ANB? Tot welke datum ben ik wettelijk verplicht om de linker onderkaak te bewaren?

(Datum antwoord: 09/05/2017)

Los van openingstijden zijn er 4 verzamelmomenten per jaar voor meldingsformulieren afschot van ALLE grofwild.

De meldingsformulieren moeten worden ingestuurd

  • Voor grofwild geschoten in de periode 01/01 tem 31/03: voor 01/05
  • Voor grofwild geschoten in de periode 01/04 tem 30/06: voor 01/08
  • Voor grofwild geschoten in de periode 01/07 tem 30/09: voor 01/11
  • Voor grofwild geschoten in de periode 01/10 tem 31/12: voor 01/02 van het volgende jaar

De linker onderkaken moeten minstens ter controle worden bijgehouden tot de volgende datum:

  • Voor grofwild geschoten in de periode 01/01 tem 31/03: t.e.m. 31/05
  • Voor grofwild geschoten in de periode 01/04 tem 30/06: t.e.m. 31/08
  • Voor grofwild geschoten in de periode 01/07 tem 30/09: t.e.m. 31/11
  • Voor grofwild geschoten in de periode 01/10 tem 31/12: t.e.m. 28 of 29/02 van het volgende jaar.

In het verleden was het nodig om na het afschot van een stuk reewild dit in de loop van de dag aan te bieden bij ANB of het gedurende 24 uur ter beschikking te houden van ANB. is dit nog steeds van toepassing?

(Datum antwoord: 09/05/2017)

Nee. Het is niet langer nodig de geschoten ree aan te bieden of ter beschikking te houden van ANB. Wel dient de (gelabelde) linker onderkaak ter beschikking gehouden te worden van het ANB en/of het INBO tot twee maand na het verstrijken van het kwartaal waarin het reewild werd geschoten.

In het verleden moesten niet gebruikte reewild labels uiterlijk 15 oktober worden ingeleverd bij ANB. Blijft deze regel nog gelden?

(Datum antwoord: 09/05/2017)

Nee. Niet gebruikte labels moeten sinds 1 juli 2014 niet langer worden teruggestuurd. Dit geldt voor alle grofwild soorten en zowel voor de gewone jacht als voor de bijzondere jacht en de bestrijding. In het verleden werden deze teruggestuurde labels gebruikt als controle op de niet melding van gebruikte labels. In de nieuwe regelgeving zal het echter van cruciaal belang zijn voor de jager om zijn melding steeds te doen. Alleen als een stuk gemeld is, kan dit meegenomen worden in de berekening van het driejarenafschotplan (cfr Reewild). ‘Niet gemeld’ impliceert dus ‘niet geschoten’!

Hoe pak ik de nachtjacht op everzwijn aan? Aan welke modaliteiten moet ik als WBE of onafhankelijk jager voldoen?

(Datum antwoord: 09/05/2017)

Voor elke vorm van jacht op grofwild en dus ook op everzwijn, is men verplicht om in het bezit te zijn van een goedgekeurd afschotplan. Dit plan kan u als onafhankelijk jager of WBE jaarlijks aanvragen voor 15 september van het jaar voordien (voor het jaar waarin u het afschot zal uitvoeren). Een afschotplan loopt steeds voor de duurtijd van het kalenderjaar en is van toepassing voor het jachtrevier van de aanvrager (onafhankelijk jager) of de bejaagbare revieren van het werkingsbied van de WBE. Wanneer tijdens de loop van het jaar plots de noodzaak van een afschotplan zich opwerpt, is een aanvraag nog steeds mogelijk. Houdt er wel rekening mee dat het ANB zijn beslissing kan nemen tot 1,5 maanden na de aanvraag. Indien u beschikt over een goedgekeurd ‘faunabeheerplan’ (≠wildbeheerplan of beheerplan kleinwild) waarin doelen en maatregelen voor het beheer van everzwijn zijn opgenomen, zal jaarlijks een automatische toekenning van het afschotplan gebeuren.

De nachtjacht op everzwijn is uitsluitend mogelijk onder de vorm van de ‘bijzondere jacht’ Conform artikel 29 van het jachtvoorwaardenbesluit van 25 april 2014 dient de onafhankelijk jager of de WBE (de bezitter van het afschotplan) via het geijkte formulier op de website www.natuurenbos.be of via het E-loket hiervan een melding te maken. Deze melding is éénmalig per jaar en steeds geldig voor het verdere verloop van het kalenderjaar.

Om de bijzondere jacht te kunnen uitvoeren, moet er de noodzaak zijn om schade van everzwijn te voorkomen. U meldt in het meldingsformulier op welke percelen men schade verwacht en welke maatregelen uit de Code Goede Praktijk worden toegepast om de schade te voorkomen.

Melden van enkele percelen kan volstaan om de bijzondere jacht over heel het bejaagde gebied te gaan uitvoeren.

Als individuele jager beschik ik nog over een beheerplan kleinwild ingediend in 2014. Dit beheerplan werd goedgekeurd voor een periode van 4 jaar (tot 2018). Ben ik verplicht om conform het jachtadministratiebesluit van 25 april 2014 nu reeds een faunabeheerplan op te stellen?

(Datum antwoord: 09/05/2017)

Er is in artikel 67 van het Jachtvoorwaardenbesluit een overgangsbepaling voorzien waarin alle individuele beheerplannen kleinwild tot het einde van hun looptijd geldig blijven. Zo lang het beheerplan kleinwild geldig is, is jacht op kleinwild soorten maar ook op waterwild en overig wild mogelijk. Voor grofwild is er net zoals in het verleden bijkomend een afschotplan nodig.

Indien je als onafhankelijke jager na afloop van het beheerplan kleinwild nog verder wil jagen (op eender welke jachtwildsoort), heb je een faunabeheerplan nodig.

Als WBE beschikken wij over een wildbeheerplan dat sinds 01/04/2014. Dit wildbeheerplan werd goedgekeurd voor de looptijd van de erkenning (tot 31/03/2020). Zijn wij verplicht om conform het jachtadministratiebesluit van 25 april 2014 nu reeds een faunabeheerplan op te stellen?

(Datum antwoord: 09/05/2017)

Er is in artikel 64 van het Jachtadministratiebesluit een overgangsbepaling voorzien waarin alle erkenningen, inclusief wildbeheerplan, tot het einde van hun looptijd geldig blijven.

Indien de WBE na afloop van de erkenning nog verder een wildbeheer wil uitvoeren als WBE is het nodig om opnieuw erkend te worden. In het kader van de nieuwe erkenning zal ook een faunabeheerplan moeten worden opgesteld. WBE’s die een contract hebben afgesloten met het Kenniscentrum HVV worden hierin bijgestaan door de medewerkers van het Kenniscentrum.

Ik heb nooit een Vlaams getuigschrift voor het afleggen van een jachtproef ontvangen. Klopt het dat ik sinds het jachtadministratiebesluit van 25 april 2014 verplicht ben om jaarlijks een verlenging van mijn Vlaams jachtverlof aan te vragen? Klopt het ook dat als ik dit niet doe, ik een jachtexamen zal moeten afleggen? Vroeger volstond het toch om elke tien jaar een jachtverlof aan te vragen?

(Datum antwoord: 09/05/2017)

De jagers die nooit een jachtexamen hebben afgelegd in Vlaanderen, kunnen een jachtverlof verkrijgen zonder daarvoor opnieuw examen te moeten afleggen als zij één van de volgende documenten kunnen voorleggen:

  • Een geldig Vlaams jachtverlof van het vorige jachtseizoen
  • Een jachtverlof/jachtakte/permis de chasse voor het huidige jachtseizoen in de Benelux
  • Een gelijkgeschakeld examengetuigschrift van het jachtexamen verkregen in
    • Wallonië (na 1 januari 1998)
    • Nederland
    • Groothertogdom Luxemburg
    • Duitsland
    • Oostenrijk
    • Frankrijk (na 1 januari 2003)

Dit betreft een verstrenging ten opzichte van de vroegere wetgeving, waar het volstond om, om de 10 jaar een geldig jachtverlof te hebben. Personen die nooit enige vorm van examen hebben afgelegd in Vlaanderen en die geen van voorgaande stukken kunnen voorleggen, zullen nog uitsluitend een Vlaams jachtverlof kunnen bekomen na het afleggen van een praktijkexamen jacht. Dit houdt in dat men ook moet geslaagd zijn voor het theoretische examen.

Ik heb een jachtverlof afgelegd in Vlaanderen voor 1995. Toen was er nog geen praktisch examen. Dien ik dan ook jaarlijks een jachtverlof in de Benelux aan te vragen indien ik wil vermijden om opnieuw een jachtexamen te moeten afleggen vooraleer ik mijn jachtverlof verkrijg?

(Datum antwoord: 09/05/2017)

Nee. Art. 62 van het Jachtadministratiebesluit geeft aan dat het geldig getuigschrift dat voor 1 januari 1995 werd verkregen voor het slagen voor het jachtexamen in het Vlaamse Gewest, gelijkwaardig is aan het geldige getuigschrift van het praktisch jachtexamen dat nodig is volgens artikel 7 om een jachtverlof te verkrijgen indien geen geldig jachtverlof kan worden voorgelegd van het vorige jachtseizoen.

Jagers die voor 1995 een jachtexamen aflegden kunnen op basis van hun getuigschrift van dat jachtexamen een jachtverlof bekomen, ook al hadden ze het vorige jaar geen geldig jachtverlof in Vlaanderen en bezitten ze geen jachtverlof/jachtakte/permis de chasse in de Benelux. Let wel: volgens Art. 59 vervalt het examengetuigschrift indien de titularis al meer dan tien jaar geen jachtverlof heeft verkregen te rekenen vanaf de laatste geldigheidsdatum van het laatst uitgereikte jachtverlof. Indien na tien jachtseizoenen zonder jachtverlof geen jachtverlof wordt aangevraagd voor 30 juni van dat laatste jaar, zal alsnog een jachtexamen afgelegd moeten indien de jager opnieuw een jachtverlof wenst te verkrijgen. Tenzij uiteraard wanneer de jager een geldig jachtverlof uit de Benelux of een gelijkgeschakeld examengetuigschrift van een ander land kan voorleggen.

Ik heb een getuigschrift verkregen van het theoretisch en praktisch jachtexamen in Vlaanderen na 1995. Ik ga echter enkel sporadisch jagen. Hoe vaak moet ik een jachtverlof aanvragen als ik niet wil dat ik opnieuw een jachtexamen moet afleggen vooraleer ik mijn jachtverlof verkrijg?

(Datum antwoord: 09/05/2017)

Volgens Art. 59 van het jachtadministratiebesluit vervalt het examengetuigschrift indien de titularis al meer dan tien jaar geen jachtverlof heeft verkregen te rekenen vanaf de laatste geldigheidsdatum van het laatst uitgereikte jachtverlof. Indien na tien jachtseizoenen zonder jachtverlof geen jachtverlof wordt aangevraagd voor 30 juni van dat laatste jaar, zal alsnog een jachtexamen afgelegd moeten indien de jager opnieuw een jachtverlof wenst te verkrijgen.

Voorbeeld: Ik vraag een jachtverlof aan in 2014 voor het jachtseizoen 2014-2015. In de daarop volgende jaren vraag ik niet langer een jachtverlof aan. Indien ik niet wil dat mijn examengetuigschrift vervalt, moet  ik ten laatste op 30 juni 2025 opnieuw een jachtverlof aanvragen.

Mijn jachtverlof/jachtvergunning werd geweigerd door de arrondissementscommissaris. Bij wie kan ik beroep aantekenen?

(Datum antwoord: 09/05/2017)

U kunt beroep aantekenen bij ANB.

ANB Centraal
t.a.v. Bert Verbist
Koning Albert II-laan 20 bus 8
1000 Brussel

Mijn jachtverlof/jachtvergunning werd geweigerd door de arrondissementscommissaris. Daarom heb ik recht op een terugbetaling van de betaalde taks. Hoe kan ik deze terugbetaling verkrijgen?

(Datum antwoord: 09/05/2017)

Conform artikel 5 van het jachtadministratiebesluit van 25 april 2014 dient u schriftelijk om de terugbetaling van de betaalde belasting te verzoeken bij ANB.

ANB Centraal
t.a.v. Bert Verbist
Koning Albert II-laan 20 bus 8
1000 Brussel

Mijn jachtverlof werd geweigerd omdat ik betrapt werd op rijden onder invloed. Nochtans staat ‘rijden onder invloed’ niet opgenomen bij de voorwaarden waaronder de arrondissementscommissaris het jachtverlof kan of moet weigeren. Mag de arrondissementscommissaris mijn jachtverlof wel weigeren?

(Datum antwoord: 09/05/2017)

Ja. De arrondissementscommissaris maakt in dat geval gebruik van de bepaling onder artikel 14 waarbij hij het jachtverlof kan weigeren aan ‘personen van wie slecht gedrag, geestestoestand of vorig gedrag laat veronderstellen dat ze een slecht gebruik van wapens kunnen maken’. Hoe de arrondissementscommissaris dit artikel interpreteert en of hij op basis hiervan het jachtverlof weigert, is de beslissing van de arrondissementscommissaris. Hij is hier wettelijk vrij om het artikel in te vullen naar eigen goeddunken. Indien u zich onheus behandeld voelt, kunt u beroep aantekenen bij ANB.

Mag de jager versneden/verwerkt vlees van vrij wild aanleveren aan de plaatselijke detailhandel?

Neen.

De jager kan het wild dat geschoten werd door hem of door de groep jagers waartoe hij behoorde tijdens een jachtpartij rechtstreeks afstaan aan de eindverbruiker of de plaatselijke detailhandel. Hij mag enkel primaire producten op de markt brengen, dit wil zeggen, karkassen van niet-gevild en niet-ontweid klein wild en van niet-gevilde maar ontweide karkassen van groot wild.

Mag de plaatselijke detailhandel primaire dierlijke producten van vrij wild aannemen en intern opslaan, verwerken en verkopen aan de eindverbruiker?

Ja.

De plaatselijke detailhandel kan deze producten intern opslaan, verwerken en verkopen aan de eindverbruiker, zonder officiële keuring in een wildbewerkingsinrichting.

Aangezien deze levensmiddelen van dierlijke oorsprong geen veterinaire keuring ondergaan hebben, kunnen zij enkel rechtstreeks verkocht worden aan de eindverbruiker.

Mogen primaire dierlijke producten van vrij wild in eenzelfde koeling hangen waar ook andere voedingswaren aanwezig zijn?

De hygiëne-wetgeving is ten alle tijde van toepassing en de opslag en het verwerken van deze karkassen door de detailhandel moet met respect van scheiding rein en onrein uitgevoerd worden. Het is omwille van kruiscontaminatie niet toegelaten een karkas in de huid/pluimen te bewaren/bewerken in nabijheid van naakt vlees en moet een hygiënische werkwijze worden gegarandeerd om besmetting van vlees, werktuigen, uitrusting, etc. te voorkomen.

De detailhandel die vrij wild wenst te kopen is op de hoogte van de na te leven regelgeving.

Op welke temperaturen moet het vrij wild gekoeld/bewaard worden?

  • gekoeld vers vlees van grof wild: maximaal +7,0 °C
  • gekoeld vers slachtafval van wild: maximaal +4,0 °C
  • gekoeld vers vlees van klein wild: maximaal +4,0 °C

Hoe moet de plaatselijke detailhandel de restanten (huid, pluimen, beenderen, …) van vrij wild afvoeren?

Dierlijke bijproducten (DBP) van vrij wild en het vlees ervan vallen niet onder de verordening dierlijke bijproducten (DBP), maar gewestelijke milieuregels blijven van toepassing. Hoewel niet verplicht, is het eenvoudiger om de DBP-regels te volgen, zodat milieuregels automatisch worden nageleefd.

In detailhandels van levensmiddelen van dierlijke oorsprong worden DBP die niet voor menselijke consumptie bestemd zijn en die niet microbieel stabiel zijn, bewaard bij een temperatuur van maximum 4° C totdat zij door een geregistreerd vervoerder opgehaald worden of totdat zij voor ophaling buiten de lokalen gebracht worden. In geval van opslag in hetzelfde lokaal als levensmiddelen, dient een adequate scheiding in de ruimte gerespecteerd te worden om kruisverontreiniging te voorkomen.

Moeten primaire dierlijke producten van vrij wild steeds vergezeld zijn van een GP-verklaring?

Ja. De GP-verklaring moet gedurende 2 jaar worden bewaard door de detailhandelaar en gedurende 5 jaar door de GP.

Moet een plaatselijke detailhandel ook registeren wie het vrij wild aangeboden heeft?

Ja. Het invoeren van een traceerbaarheidssysteem is een wettelijke verplichting. Elke operator moet beschikken over een ingangsregister waarin de gegevens opgenomen zijn die de traceerbaarheid van producten mogelijk maken, incl. de gegevens van de jager die het wild geschoten en geleverd heeft, de GP-verklaring en het resultaat van de Trichine-analyse (enkel bij everzwijnen).

Het is belangrijk dat de GP-verklaring correct en volledig wordt ingevuld. In het bijzonder plaats (gemeente), datum en uur van het doden van het onderzochte wild.

Wie is verantwoordelijk voor het trichinenonderzoek bij de levering van wild zwijn aan de plaatselijke detailhandel?

De Gekwalificeerde Persoon (GP).

De GP voert de bemonstering uit en is belast met de analyse-aanvraag en met het meedelen van het analyseresultaat aan de plaatselijke detailhandel of de eindverbruiker. Alleen everzwijnen met een negatief resultaat (geen trichine vastgesteld) mogen geconsumeerd worden.

Wanneer het analyseresultaat nog niet gekend is op het moment van de overdracht, moet de GP de eindverbruiker of de plaatselijke detailhandel erover inlichten dat een Trichinella-analyse met betrekking tot dat everzwijn lopende is en dat het verboden is om het vlees van dat everzwijn te consumeren vooraleer het negatieve analyseresultaat (geen trichine vastgesteld) gekend is. De GP moet het analyseresultaat onmiddellijk na ontvangst meedelen aan de eindverbruiker of aan de plaatselijke detailhandel.

Mag een plaatselijke detailhandel meer dan 20 stuks klein vrij wild en 2 stuks grof vrij wild aannemen van eenzelfde jachtactiviteit, indien die worden aangeleverd door verschillende jagers die aan de jachtactiviteit deelnamen?

Ja. Het maximum van 20 stuks klein vrij wild en 2 stuks grof vrij wild is geldig op niveau van de primaire producent, de jager, die het wild geschoten heeft.

Mag een jager vrij wild van buiten de landsgrenzen aanbieden aan de plaatselijke detailhandel in België (wel binnen 80km van de jachtactiviteit)?

Neen. Een jager mag enkel vrij wild aanbieden dat geschoten is binnen de Belgische landsgrenzen.