België werd eind 2020 door Europa en de Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE) AVP-vrij verklaard. Het virus is in ons land sindsdien niet meer gesignaleerd. Toch blijf het belangrijk om dit uitermate te voorkomen en preventief te werk te gaan.
Van nature verloopt de verspreiding van de Afrikaanse Varkenspest langzaam. Volgens de Europese Autoriteit voor de voedselveiligheid (EFSA) bedraagt deze maximaal 25 kilometer per jaar. Zorgwekkend is de verspreidingssnelheid via menselijke vectoren: op autowegen kan het virus zich tegen 90 kilometer per uur verplaatsen – bijvoorbeeld in de modder aan de wielkasten van een vrachtwagen of in besmette voedingsmiddelen op basis van varkens- of zwijnenvlees (bv. salami, gerookte ham). Het virus kan zelfs op schoenen enkele maanden overleven. Het is dan ook van het allergrootste belang om de insleep door mensen te voorkomen.
Het wetenschappelijk comité van FAVV maakte een inschatting van de voornaamste risicofactoren. De reisbewegingen van seizoenarbeiders en Oost-Europese werkkrachten werd door hen ingeschat als het grootste risico. Jachttoerisme komt in hun risico-analyse op de tweede plaats.
Als belangenvereniging van de jacht kunnen en mogen we niet blind zijn hiervoor. We roepen elke jager op om niet te gaan jagen in besmette gebieden en in risicogebieden. Het risico om ongewenst de Afrikaanse varkenspest te importeren is té groot. Organisatoren van jachtreizen hebben hier eveneens een verantwoordelijke rol in te spelen.
Momenteel is België vrij van de Afrikaanse Varkenspest. Toch is het nodig om bij de jacht op everzwijnen in Vlaanderen minstens de volgende basis biosanitaire maatregelen in acht te nemen:
HVV roept de overheid op om snel werk te maken van een brede informatiecampagne over Afrikaanse varkenspest. Zo zouden er infopanelen moeten komen bij parkings, tankstations, picknickplaatsen, … langs snelwegen. Mensen moeten in hun eigen taal worden gesensibiliseerd om geen vlees mee te nemen uit besmette regio’s en om vleesafval weg te gooien in de afgesloten vuilnisbakken. In gebieden waar everzwijnen voorkomen is het afrasteren van dergelijke parkeerplaatsen, tankstations en picknickplaatsen geen overbodige zaak. Recreanten moeten weten wat te doen als ze een everzwijnenkadaver vinden, ze moeten weten welke gebieden afgesloten zijn voor het publiek, … Om een uitbraak van Afrikaanse varkenspest willen voorkomen, moeten we allemaal onze verantwoordelijkheid opnemen.
Moest de Afrikaanse Varkenspest optreden in Vlaanderen, dan is het van het allergrootste belang dat we dit zo snel mogelijk opmerken. Jagers zijn gevormde personen die een groot deel van hun vrije tijd doorbrengen in de natuur. Ze vormen als het waren “de ogen en oren van het bos”. Om die reden kunnen zij ook op dit gebied een belangrijke rol spelen.
Kom je een kadaver van een everzwijn tegen? Meld elk gevonden kadaver meteen bij de erkende ophalers. Zij komen het kadaver ophalen met respect voor bioveiligheidsmaatregelen. Een staal wordt genomen en geanalyseerd op Afrikaanse varkenspest. Dit zorgt ervoor dat een eventueel geval van Afrikaanse varkenspest snel gekend is. Hoe sneller een uitbraak bekend is, hoe minder de verspreiding van de ziekte en hoe sneller en gemakkelijker de bestrijding kan gebeuren.
Bovendien is het kadaver dan weg uit het veld en kan het daar geen verdere schade aanrichten. Het virus dat de Afrikaanse Varkenspest veroorzaakt is ongeveer een week besmettelijk tijdens het leven van het everzwijn, en is nog besmettelijk bij contact met het kadaver tot weken tot maanden na zijn dood. Als alle kadavers van besmette everzwijnen meteen van het veld verdwijnen, zorgt dit er mee voor dat de ziekte minder snel kan verspreiden.
In de afgelopen jaren is de everzwijnenpopulatie sterk toegenomen in Vlaanderen. De milde winters en het overvloedige voedsel dat de dieren kunnen terugvinden in de bossen en op de akkers eromheen is hier niet vreemd aan. We zitten momenteel met een situatie waar de sterk toegenomen everzwijnenpopulaties voor heel wat schade zorgen, zowel bij landbouwers als bij particulieren (omwroeten tuinen). Om de schade binnen de perken te houden is een sterk ingrijpen in de populatie een noodzaak.
AVP verspreidt langzamer met een kleinere populatiedichtheid. Daarenboven is het virus onder die omstandigheden ook makkelijker in te dijken. Toch blijft het risico op infectie nog steeds bestaan. Om die redenen is het aangewezen om de everzwijnenpopulatie in Vlaanderen te reduceren.
HVV roept alle Vlaamse jagers op om:
Tegelijk roept HVV alle jachtrechthouders, inclusief landeigenaars, overheden en terreinbeherende organisaties, op om actief mee te werken aan de reductie van de everzwijnenpopulatie via een vorm van jacht op hun eigendommen. Om de everzwijnenpopulaties op afdoende manier te kunnen reguleren is het immers van belang om gebiedsdekkend een beheer te kunnen uitvoeren.
HVV roept de overheid ook op om knelpunten bij de vermarkting van everzwijnenvlees aan te pakken. Dit is voor jagers een stimulans om nog meer actief te gaan jagen op everzwijn. Geen enkele jager geeft immers graag een stuk gezond en lekker wildbraad weg voor destructie. Om dit probleem aan te pakken vestigde Belgibier in samenwerking met HVV in 2021 een ophaalpunt voor evezwijnen in Lummen. Limburgse jagers kunnen hun gestrekte everzwijnen verkopen aan het wildverwerkingsbedrijf. De kosten van het trichine-onderzoek vallen ten laste van Belgibier. Limburg huist binnen Vlaanderen de grootse everzwijnenpopulatie.
Tot slot roept HVV de overheid op om de jacht op everzwijnen efficiënter te maken door nachtrichtapparatuur gemonteerd op het geweer en geluiddempers wettelijk toe te laten in de toekomst.