Damhert wordt in de Vlaamse jachtregelgeving beschreven als een jachtwildsoort waarop een duurzame jacht mogelijk is mits het indienen van een afschotplan. In het zog van de Europese verordening Nr. 1143/2014 ter preventie en beheer van invasieve uitheemse soorten, die van kracht is sinds 1 januari 2015, plaatste het ‘Belgian Forum on Invasive Species’ het damhert op de waarschuwingslijst. Het damhert wordt daarmee beschouwd als een exoot in Vlaanderen waarvoor in dat kader maatregelen kunnen worden uitgevoerd.
Men voelt onmiddellijk aan dat de twee stellingen niet met elkaar stroken. In dat kader wil de Hubertus Vereniging Vlaanderen, in naam van de Vlaamse jachtsector, in onderstaande tekst zijn standpunten betreffende het toekomstig beheer van damhert verduidelijken.
Als jagers streven wij steeds naar een duurzaam gebruik van de natuur, waaronder de wilde fauna. Hierbij werken we beheeractiviteiten uit gericht op het behouden en ondersteunen van natuurlijke populaties van het jachtwild.
De focus ligt hierbij op de jachtwildsoorten waarvoor er een openingstijd is voorzien. In de tweede plaats wordt ook aandacht geschonken aan de ‘andere’ jachtwildsoorten en in bredere zin de faunasoorten opdat de plaatselijke ecosystemen zelfbedruipend kunnen zijn en zo voor een bredere biodiversiteit kunnen zorgen.
Een belangrijk punt bij dit beheer is de duurzaamheid. Artikel 1 van het jachtadministratiebesluit van 23 april 2015 beschrijft in punt 13 wat dergelijk duurzaam gebruik inhoud.
13° duurzaam wildbeheer: het wildbeheer dat gericht is op de instandhouding en de verbetering van de kwaliteit van de leefgebieden van de soorten jachtwild, op het beheer van de populaties van het jachtwild en op het voorkomen en inperken van maatschappelijk onaanvaardbare schade door jachtwild, als onderdeel van een breder faunabeheer.
Gezien het damhert in de eerste plaats gecatalogeerd staat als jachtwildsoort (art. 3 van het jachtdecreet) en gezien er openingstijden werden voorzien in het jachtopeningsbesluit 2013-2018, wordt van de jagers in principe verwacht dat zij voor deze soort een duurzaam wildbeheer voeren, rekening houdend met de maatschappelijk aanvaardbare schade. Dit duurzaam wildbeheer conform de jachtwetgeving is geenszins gericht op de uitroeiing van de soort in Vlaanderen.
Het damhert werd door het ‘Belgian Forum on Invasive Species’ op de bewakingslijst geplaatst op basis van het ISEIA-protocol en daar gecatalogeerd als een ‘weinig verspreide soort met matige impact in België’. Het ISEIA-protocol houdt daarbij rekening met de volgende paramaters:
Verder bouwend op deze categorisering geeft het INBO-advies ‘INBO.A.3214’ een overzicht van onder andere de wettelijke status, de actuele verspreiding, de mate van invasiviteit, de huidige impact van damhert in het buitenland op basis van wetenschappelijk onderzoek en een inschatting van de potentiële impact in functie van het beheer. Uit het INBO-advies (INBO.A.3214) blijken de volgende zaken:
Volgens de conclusie van het advies lijkt het risico op een snelle en moeilijk controleerbare expansie van damherten op basis van enkel natuurlijke uitbreiding van bestaande kernen in Vlaanderen eerder gering. Het advies vermeldt verder dat het in grote gebieden haalbaar lijkt om een populatie damherten te laten bestaan en te reguleren op een gewenst niveau. In dat geval is een actief beheer nodig om in te grijpen op de populatiegrootte en schade te vermijden.
Aangezien het damhert een soort is die duurzaam beheerd kan worden in Vlaanderen en die bovendien slechts in zeer specifieke situaties, voornamelijk bij overpopulatie, zal leiden tot negatieve impact op ecosystemen, is het voor HVV duidelijk dat het damhert geen soort is die thuishoort op een lijst van invasieve exoten. Het is zelfs maar de vraag of het damhert wel degelijk als een exoot moet worden beschouwd. In Nederland wordt het damhert bijvoorbeeld als inheems beschouwd, in Groot-Brittannië als ingeburgerd. In geen enkel van de ons omringende landen krijgt de soort het etiket ‘exoot’ opgeplakt.
Dit neemt echter niet weg dat damherten plaatselijk wel kunnen uitgroeien tot populaties die voldoende hoge densiteiten aannemen, waardoor er impact kan ontstaan op de plaatselijke fauna en flora, en niet te vergeten het omliggende landbouwlandschap. Voor de HVV schuilt de duurzaamheid van het beheer er dan ook in de potentiële schade in rekening te brengen bij het populatiebeheer van damhert.
Jagers en wildbeheereenheden moeten op lokaal vlak inschattingen maken van de mogelijke impact en op basis hiervan doelen en maatregelen voor een beheer vooropstellen. Daarbij is het aangewezen om alle betrokken partijen samen te roepen en in overleg tot een specifiek doel en later maatregel te komen. De HVV denkt hierbij aan:
Binnen de wetgeving voorziet het jachtvoorwaardenbesluit in een voldoende grote toolbox van middelen om het uitgestippelde duurzaam beheer van damherten op een adequate manier uit te voeren.
In het kader van het everzwijnbeheer werd er in het jachtvoorwaardenbesluit van 25 april 2014 een overlegstructuur met faunabeheerzones uitgewerkt, waarin doelen over een groter gebied worden bepaald in consensus met jacht, landbouw, natuur en provincie.
Hoewel deze structuur momenteel nog niet actief is, is de HVV er rotsvast van overtuigd dat deze manier van aanpak geen bijdrage kan betekenen voor het beheer van damhert. De problematiek van damhert is plaatselijk, met slechts een beperkte impact en dispersie. Door het overleg te herleiden tot grotere zones, zullen vaak mensen/verenigingen betrokken worden die geen kennis van zaken hebben over de plaatselijke situaties.
Tot consensus komen over een doel voor de hele faunabeheerzone lijkt dan ook een moeilijke opgave en van bij het begin gedoemd om te mislukken. Een overleg opstarten met alle plaatselijke betrokken is in die zin een betere piste.