Moeten jagers vrezen dat op hun jachtrevier plots wildvreemden komen? Nieuwe federale wetgeving, die Hubertus Vereniging Vlaanderen dringend gewijzigd wil zien, versoepelt de toegankelijkheid tot privé-eigendommen.

Op 31 oktober 2018 diende de vorige federale regering een wetsontwerp in tot hervorming van het Goederenrecht. Het goederenrecht is een onderdeel van het vermogensrecht en valt onder het Burgerlijk Wetboek. Het bevat de regels inzake eigendom, mede-eigendom, vruchtgebruik, erfdienstbaarheden, erfpacht en opstal. Jammer genoeg bevat het ook een bepaling over toegankelijkheid van eigendommen, die heel wat onzekerheden schept. De ontwerptekst werd uitgewerkt door voormalig minister van Justitie Koen Geens. De geamendeerde tekst werd op 24 januari 2020 goedgekeurd, op 17 maart 2020 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en treedt op 1 september 2021 in werking, en zorgde afgelopen weken voor heel wat communicatie in de pers.

Vooral de passage over het ‘feitelijk gedogen van de eigenaar’ zette kwaad bloed, en gaat als volgt:

“Wanneer een onbebouwd en onbewerkt onroerend goed niet is afgesloten, mag ieder er zich op begeven tenzij de eigenaar van dit perceel schade of hinder hiervan ondervindt of op duidelijke wijze kenbaar heeft gemaakt dat het verboden is voor derden om zonder zijn toestemming de grond te betreden. …”

Is dit geen regelrechte uitholling van het eigendomsrecht? Hubertus Vereniging Vlaanderen wijst bovendien ook op de ecologische gevolgen ervan. Het kan toch niet de bedoeling zijn dat men tijdens het kweek-en broedseizoen verstoring gaat teweegbrengen door kriskras overal te wandelen in bijvoorbeeld graslanden? Of kan men nu her en der op braakliggende gronden in de winter gaan wildcrossen met quads en motors, indien een stuk niet ontoegankelijk is gesteld? Er zijn dus een heel aantal scenario’s denkbaar die vanuit ecologisch oogpunt niet wenselijk zijn. Hoe gaat dit recht zich verhouden tot het verbod op het opzettelijk en betekenisvol verstoren van soorten? En wat met de zorgplicht en het voorzichtigheidsbeginsel? Hubertus Vereniging Vlaanderen trad hierover onder andere  in overleg met het Agentschap voor Natuur en Bos, die de naleving van de natuurregelgeving moeten handhaven.

Wildcrossen

In ons rechtsstelsel geldt het principe ‘lex specialis derogat legi generali’, een bijzondere wet heeft voorrang op een algemene wet. De algemene wet is hier het Burgerlijk wetboek, de bijzondere wet is onze Vlaamse sectorregelgeving natuur, waarin een aantal toegankelijkheidsbeperkingen staan opgenomen. Die zijn echter enkel van toepassing op natuurgebieden en bossen, waar men een verbod of een beperking kan instellen. In landbouwgebieden is dat andere koek. Daar gelden die toegankelijkheidsregels niet. Volgens het ANB lopen de landbouwgebieden geen gevaar omdat je daar moeilijk kan spreken van ‘onbewerkte’ gronden. Klopt die lezing? Is het inderdaad voldoende dat een perceel ingeschreven staat in een verzamelaanvraag van de landbouwer om te besluiten dat het terrein bewerkt wordt en stelt zich dus geen probleem? Of moet het effectief op dat moment bewerkt zijn met ingezaaide of groeiende gewassen om ontoegankelijk te zijn en stelt zich mogelijks wel een probleem in de periode tussen de oogst en het herbewerken met wandelaars en wildcrossers?

Wildcrossen is verboden op terreinen die onder toepassing vallen van het Natuurdecreet: bossen en natuurreservaten. In landbouwgebieden zal men het Burgerlijk Wetboek moeten toepassen en kijken of de eigenaar schade of hinder ondervindt. De interpretatie van het ANB is dat dat wel degelijk schade en hinder veroorzaakt, en dus niet kan onder het mom van ‘feitelijk gedogen’. Hier ligt ook een opdracht voor gemeentes om dit in het politiereglement vast te leggen.

Het ANB treedt HVV bij wat de kritiek over verstoring betreft: “Hetgeen wordt aangehaald is volgens ons een terechte kritiek: dit kan tijdens kweek- en broedseizoen voor verstoring zorgen. Hier gelden echter de algemene beschermingsbepalingen van het Natuurdecreet, die nog steeds prevaleren op het algemene Burgerlijk Wetboek, die bepalen dat bepaalde graslanden beschermde vegetaties zijn en in bepaalde gevallen beschermd worden. Handhaving hiervan zal echter zeer moeilijk worden.”

Op een duidelijke wijze kenbaar maken dat een bepaald terrein privaat eigendom is? Hang bovenstaand bord goed in het zicht. De borden zijn te koop op de webshop van Hubertus Vereniging Vlaanderen, voor 8,5 euro.

Factcheck

Op 25 augustus stuurde federaal minister van Justitie Vincent Van Quickenborne hierover een factcheck rond, omdat er nogal wat onduidelijkheden bestaan. Daarin stelt de minister: “De derde paragraaf handelt over het feitelijk gedogen van toegang wanneer een niet afgesloten onroerend goed onbewerkt of onbebouwd is. Het gaat om een zeer restrictieve uitzondering die onder meer in Nederland al decennia wordt toegepast. Denk bijvoorbeeld aan een wandelpad dat onderbroken is door een braakliggend stuk grond. De kwalificatie ‘onbewerkt’ sluit bovendien elke vorm van landbouwgrond uit. Men kan zich niet beroepen op deze paragraaf om een weiland of akker te betreden. Ook niet als de akker dat jaar niet gebruikt wordt (in het kader van vruchtwisseling). Ook wanneer er sprake is van schade aan het perceel of hinder, kan er geen sprake zijn van toegang. De eigenaar van een braakliggend stuk grond kan de toegang bovendien ontzeggen door simpelweg een bord of een omheining te plaatsen.”

Valt deze factcheck te rijmen met de Memorie van Toelichting die uitdrukkelijk toelaat dat recreatie plaatsvindt op onbewerkte percelen die niet door de eigenaar ontoegankelijk gesteld tenzij de eigenaar dit uitdrukkelijk verbiedt. Het artikel stelt ook duidelijk dat de eigenaar geen schade mag ondervinden, van rechthebbenden maakt men geen gewag. Aangezien veel landbouwers pachters en dus geen eigenaar zijn van al hun bewerkte percelen zou dit wel eens voor problemen kunnen zorgen in de toekomst. Bijvoorbeeld met de grasstroken onder beheerovereenkomst met VLM. Als die betreden worden, verliezen landbouwers hun subsidies. Maar de eigenaar ondervindt in dat geval geen schade of hinder. Hoe gaat een rechter dit interpreteren? Overtreedt de wandelaar op dat moment de wet? Bovendien zullen rechters art. 3.67 vrij interpreteren, zij zijn immers niet gebonden door de nieuwsbrieven en interpretaties van politici.

Hubertus Vereniging Vlaanderen treedt hierover verder in overleg met het bevoegde federale niveau om de onduidelijkheden uit te klaren.

 

 

Link naar HVV-Webshop: hier klikken

Dit nieuwsartikel delen:
RSS feed