Is de jacht nodig of overbodig? Het is een discussie die elk jaar opnieuw oplaait. Jagers streven naar natuurbehoud, maar steeds meer mensen verzetten zich tegen dierenleed. Is jagen daarom nog van deze tijd? Zoë Nassel, journalist bij de jongerenredactie Stampmedia, zocht het uit en schreef een gastbijdrage.
De slogan van jagers luidt al jaren: “Jagen is meer dan schieten”. Dat is ook wat Stefaan Vermeulen (54), zelf een jager in hart en nieren, vertelt. Ik ontmoet hem in het West-Vlaamse Nieuwmunster, een dorpje dicht bij de kust. Het is een zonnige ochtend in december en het jachtseizoen is officieel voorbij. Maar niet voor Stefaan: hij jaagt het hele jaar door. “De jacht draait inderdaad niet om het schieten zelf,” zegt hij, “maar om het beheren van de natuur. Jagers voorzien hun jachtgebieden van voedsel- en rustplaatsen, zodat het wild zich op de ideale manier kan ontwikkelen en uitbreiden.”
Stefaan geeft toe dat er natuurlijk wel geschoten wordt, maar dat dit enkel gebeurt tijdens de zeven jachtdagen die hij jaarlijks mee organiseert. Voor hem is het jagen een beloning voor een jaar hard werken in zijn jachtgebied. Stefaans zoon Benoît (21) gaat al sinds zijn vijfde mee op jacht. Ook voor hem is jagen meer dan enkel op dieren schieten: “We moeten er altijd voor zorgen dat er genoeg dieren overblijven, zodat de populaties de komende jaren kunnen blijven groeien.”
Het jachtgebied van 250 hectare in Nieuwmunster bestaat uit verschillende stukken grond die Stefaan samen met zijn vennoot inkleurde als jachtgebied. Terwijl we met zijn terreinwagen door het gebied rijden, vertelt hij trots hoe ze uiteindelijk tot zo’n groot gebied gekomen zijn. Er bestaan strenge regels rond het inkleuren van jachtgebieden. Zo moet een jachtgebied uit één aaneensluitend gebied bestaan. “Wij hebben geluk dat we over zo’n groot terrein kunnen beschikken,” zegt Stefaan trots.
De twee mannen hebben hard moeten werken om dat terrein te verkrijgen. “We hebben veel moeten onderhandelen en uiteindelijk hebben we akkoorden kunnen sluiten met de boeren van wie het land eigendom is.” De wet stippelt namelijk uit dat de grondeigenaar, in dit geval verschillende boeren, het jachtrecht bezit. Als de grondeigenaar zelf echter niet over een jachtverlof beschikt, kan hij het jachtrecht doorgeven aan iemand die wel zo’n verlof heeft. “We moeten daar natuurlijk wel veel geld voor betalen, en daarom organiseren we ieder jaar zeven jachtdagen. Deelnemers betalen en met dat geld kunnen wij het jachtgebied en zijn dieren onderhouden”, zegt Stefaan.
Niet doden, maar verjagen
Daarnaast hebben Stefaan en zijn vennoot ook de verplichting om de akkers van de boeren te beschermen. Momenteel zijn er grauwe ganzen op de akkers die het graan kapot maken, en dus moet Stefaan ervoor zorgen dat de dieren wegblijven. “Hier bestaan strenge regels rond,” zegt Stefaan.
Ellen Van Heddegem, dossier- en gegevensbeheerder jachtadministratie bij het Agentschap Natuur en Bos, beaamt dat. “Er bestaat zoveel regelgeving dat het soms moeilijk wordt om te weten wat wel en niet mag,” zegt ze. “Veel regels kunnen ook verschillende manieren geïnterpreteerd worden. Het is onze taak om duidelijkheid te scheppen en jagers te ondersteunen waar nodig.”
Natuurliefhebber en toch jagen?
Volgens bioloog Dirk Draulans is de jacht echter een overschat fenomeen, en doen jagers niet meer dan enkel op dieren schieten. De bioloog steekt zijn mening niet onder stoelen of banken: “Mensen die van de natuur houden, schieten niet op dieren.” Volgens Draulans is het belachelijk dat jagers beweren dat ze natuurliefhebbers zijn. “Wat me nog het meest op stang jaagt, is wanneer jagers zich profileren als de ultieme natuurkenners, en daarom beslissen dat ze moeten ingrijpen. Het is helemaal niet nodig dat jagers de natuur beheren. De dierenpopulatie brengt zichzelf in evenwicht.”
Volgens Stefaan Vermeulen is dat echter bijna onmogelijk. “Sommige dieren hebben bijna geen natuurlijke vijanden meer. Kraaien, bijvoorbeeld, breiden zich ongezien uit. Zij eten vaak de eitjes van kleinere vogels op.” En ondanks de opkomst van de buizerd – een natuurlijke vijand van de kraai – heeft de kraai volgens Stefaan nog steeds niet genoeg vijanden om de populatie in evenwicht te houden. “De enige die kan ingrijpen is daarom de mens,” besluit hij.
Stefaan zorgt vol overgave voor zijn gebied. Bij iedere vogel die hij ziet slaat zijn stem over van enthousiasme. Bij iedere voederplaats legt hij uitvoerig uit hoe dit voordelig is voor de dieren. Maar Draulans is niet onder de indruk. “Dit is een typische houding voor jagers,” zegt hij licht geërgerd. “Ik stoor me aan de mooie praatjes die ze verkopen. De jager op het terrein is totaal anders dan hij die in de media beweert natuurbeheerder te zijn.”
Toch kun je ook volgens hem niet iedereen over dezelfde kam scheren. “Er zijn zeker mensen bij die het goed menen,” zegt hij. “Maar zolang er mensen met een geweer mogen rondlopen, zullen er misbruiken zijn.”
Volgens Ellen Van Heddegem zijn er inderdaad misbruiken. “Maar dat wil niet zeggen dat jagers zich anders voordoen dan ze zijn,” zegt ze. Volgens haar zijn de meeste jagers oprecht begaan met de natuur en willen ze de populatie van de dieren in stand houden. “Wat niet wegneemt dat er ook cowboys zijn die gewoon schieten om te schieten. Maar die vallen meestal snel door de mand. Ieder jaar woon ik het jachtexamen bij. Dan kan ik al onmiddellijk zeggen wie het goed meent en wie niet.”
Stefaan Vermeulen betreurt dat sommige boosdoeners het imago van de jacht besmeuren. “Het vormt een bedreiging voor alle jagers,” zegt hij. Hij verwijst daarbij naar stropers, die puur uit zijn op geldgewin en hun buit voor veel geld op de zwarte markt verkopen. Hij vertelt ook over een andere, nieuwe trend, die overgewaaid is uit het Verenigd Koninkrijk, waarbij jagers wedden op windhonden, die zo veel mogelijk hazen moeten vangen binnen een bepaalde tijd. “Dat is absurd”, zegt Stefaan.
Een ethisch stukje wild
De vleesindustrie heeft het de afgelopen jaren hard te verduren gekregen door een aantal schandalen in slachthuizen, waar dieren mishandeld werden. Duurzaam geproduceerd voedsel krijgt steeds meer aandacht, en consumenten zijn steeds vaker bereid om meer geld neer te tellen voor een stukje vlees dat geen hormonen bevat, afkomstig van een dier dat in goede en diervriendelijke omstandigheden is opgegroeid en geslacht.
Dieren die door jagers worden gedood, hebben een leven in het wild achter de rug. Volgens voorstanders van de jacht zijn ze echter niet gedoemd om op iemands bord te belanden, want de kans dat ze ontsnappen aan de kogel is zeer reëel. Ook voor Benoît is dat één van de redenen waarom hij zo van jagen houdt: “Ik eet liever vlees dat we zelf hebben geschoten,” zegt hij. “daarvan weet ik tenminste dat de dieren goed behandeld zijn. Wanneer ik vlees uit de supermarkt koop, weet ik dat niet. Als je ziet hoe het er in sommige slachthuizen aan toe gaat, eet ik zo’n vlees liever niet. Dieren moeten correct behandeld worden. Het is belangrijk dat ze vrije loop en plaats hebben gehad in hun leven.” Al het vlees dat Benoît en zijn vader schieten, dient dan ook voor consumptie. “Als we het zelf niet kunnen gebruiken, verkopen we het of geven we het aan familie en vrienden,” zegt hij.
Jacht is stress
Dirk Draulans kan zich vinden in het argument dat mensen liever biologisch en lokaal vlees eten. “Maar het toont tegelijk aan dat jagers dit wel degelijk voor het vlees doen, en niet voor natuurbehoud, zoals de meeste onder hen beweren.”
Draulans is er overigens niet van overtuigd dat de dieren waarop gejaagd wordt, minder stress zouden ervaren. “Hazen, bijvoorbeeld, ervaren veel stress,” zegt hij. “Jagers zeggen dan wel dat dat niet zo is, omdat ze de hazen in één keer doodschieten, maar dat is onmogelijk. Zouden deze verschrikte hazen echt een beter leven leiden dan dieren die gekweekt worden voor consumptie? In kwekerijen ontneem je de natuur niets, want die dieren zouden er normaal gezien niet geweest zijn. Tijdens de jacht neem je de dieren wél weg.”
Hoe ziet de toekomst eruit?
De mens jaagt al sinds het begin van zijn ontstaan. De kans dat dit verdwijnt is klein, daar zijn zowel de voor- als de tegenstanders het over eens. Dirk Draulans zou de jacht graag zien verdwijnen, maar relativeert z’n standpunt ook: “Zolang het goed georganiseerd is en er mensen zijn die het aanvaardbaar vinden, heb ik er vrede mee,” zegt hij.
Ook Van Heddegem gelooft niet dat mensen ooit zullen stoppen met jagen. “En dat hoeft ook niet,” zegt ze. Ze wijst er wel op dat de regelgeving in de toekomst waarschijnlijk nog zal verstrengen. “Ik doe dit al tien jaar en in die periode zijn de regels al een stuk strenger geworden. Dat zal de komende jaren niet anders zijn. Misbruiken zullen er echter altijd zijn. Hoe streng we de regels ook maken, er zullen altijd mensen zijn die ze weten te omzeilen of niet naleven.”
Benoît praat iets omzichtiger over de toekomst van de jacht. “Ze zal altijd wel ergens in de wereld blijven bestaan, maar soms denk ik dat het alsmaar zeldzamer zal worden.” Benoît wijdt dit aan het feit dat in België jachtgebieden steeds vaker ingenomen worden door bebouwing. “In de polders zie je hoe bebouwing de jachtgebieden versnippert,” zegt hij. “daardoor worden onze gebieden ook kleiner. Maar jagen zit me in het bloed. Mijn familie heeft het altijd gedaan en ik wil dat voortzetten. Ik merk die drive ook bij mijn leeftijdsgenoten: alsof ze terug naar hun roots willen.”