‘Vegetariër en toch vlees nuttigen? Het kan’, zegt Els De Porre in het gratis dagblad Metro. ‘Ik eet enkel wat ik zelf als jager schiet.’
‘Op restaurant ga ik nooit vlees bestellen. En over de middag, bij een broodjeslunch, kies ik altijd voor het vegetarische alternatief.’ Sinds haar tijd aan de universiteit, bijna tien jaar geleden, bant Els De Porre (30) alle dierlijke producten in haar dieet.
Zoals zovelen ging ze overstag na het lezen van Eating Animals, van de Amerikaanse auteur Jonathan Safran Foer. Een bestseller die zich kritisch uitlaat over de vele negatieve effecten van de vleesindustrie. ‘Niet alleen het boek, maar ook initiatieven zoals Veertig Dagen Zonder Vlees hielpen me over de streep’, aldus De Porre, in het professionele leven Sport Leader Hunting bij Decathlon.
‘In het begin raakte ik vooral overtuigd door het ethische aspect’, aldus De Porre over haar motivatie. ‘Een dier kweken om enkel daarna te doden, vind ik bizar. Ook de manier waarop het in vele gevallen aan zijn einde komt, stoot me tegen de borst. Kippen elektrocuteren in een bad, nachtelijke massatransporten, stresserende omstandigheden in de slachterij: ik wil daaraan niet meewerken. Maar mettertijd won ook het ecologische argument aan terrein. De vleesindustrie, met haar huidige proporties, heeft duidelijk een aantoonbare negatieve impact op het milieu. Ik wil mijn bijdrage tot een minimum beperken.’
En toch. Ondanks de vele rationele argumenten om het vlees te laten, bleef bij De Porre de zin. De appetijt. De goesting. ‘Ik hou van de smaak ervan’, geeft ze toe. ‘Ik vind het lekker. Dat is mijn grootste probleem. Mijn grootste zwakte.’
Daarom maakte ze met zichzelf het volgende compromis: een paar keer op het jaar eet ze vlees, maar dan enkel wat zelf ‘gestrekt’ heeft als jager. ‘Mijn diepvriezer zit vol met everzwijn en ree, dieren zonder natuurlijke vijanden in Vlaanderen en die op sommige plaatsen het ecosysteem onder druk zetten. Doordat ik een deel van de populatie oogst, help ik niet alleen het lokale ecologische evenwicht bewaren, ik weet ook waar mijn vlees vandaan komt, en in welke natuurlijke omstandigheden het geleefd heeft.’
Wie vlees eet, moet volgens De Porre de moed hebben om het dier zelf te doden. ‘Liefst zo pijnloos mogelijk. In het geval van de jacht betekent dat: met een perfect bladschot omleggen. Trouwens, de dag dat ik het makkelijk vind –het schieten van een dier, omdat het mij niets meer doet– hou ik ermee op. Want dat is net wat jagen zo waarachtig maakt: die hoogstpersoonlijke, bewuste beslissing over leven en dood. De vleesindustrie probeert die kwestie zoveel als mogelijk uit het zicht te houden.’
De Porre schoot haar eerste stuk in Schotland. Een hinde. ‘Het dier werd op het einde van de week opgegeten door de groep waarbij ik was. Ik voelde een bepaalde fierheid, omdat ik de anderen van voedsel voorzag. Voor alle duidelijkheid: ik besef dat ik een luxepositie bekleed. Daarom dat ik anderen nooit persoonlijk ga aanspreken op hun consumptiegedrag.’
Voor vegetariërs is De Porre ‘geen echte’, maar ‘ik behoor evenmin tot de groep vleeseters’ –en die verwarring schept mogelijkheden, vindt ze. ‘Het intrigeert mensen, die me vervolgens om verduidelijking komen vragen. Wat mij de kans geeft om het verhaal van de jacht uit te leggen. Een verhaal dat niet in slogans of quotes valt samen te vatten.’ Een jagende vegetariër of een vegetarische jager: het lijkt op het eerste gezicht een contradictie, maar het komt wel vaker voor. Ook Nederland kent een paar bekende figuren, zoals schrijfster Pauline De Bok of Marijke Ottema, filmmaker en veganiste. ‘Ik kom nog steeds actief op voor de rechten van dieren’, zei Ottema laatst in een interview over het onderwerp. ‘Meer nog: het feit dat ik mijn eigen vlees bij elkaar kan jagen, maakt de veehouderij voor mij nog overbodiger.’
De Porre zit op precies dezelfde lijn. ‘Ik kan op een humane manier mijn vlees eten, zonder de veestapel te vergroten. Het ideale model.’