‘Olivier uit Langemark-Poelkapelle kweekt ooievaars om ze uit te zetten en zo van zijn dorp een ooievaarsdorp te maken’ – dat berichtten verschillende kranten eind vorige week.
Het kweken van inheemse diersoorten met het doel ze later in de vrije natuur te laten gedijen zijn bewonderenswaardige inspanningen die onze aandacht en zorg verdienen. Niettemin werpt deze recente gebeurtenis een scherp licht op een opvallende ongelijkheid in dit streven. Terwijl een particulier genaamd Olivier uit Langemark-Poelkapelle zonder veel ophef twee ooievaars kan aanschaffen om ze in het wild te laten broeden en verwilderen, worden jagers genadeloos bekritiseerd, zeg maar gefusilleerd, door organisaties zoals Vogelbescherming Vlaanderen. Dit is niets anders dan “twee maten en twee gewichten.”
Het is tijd om de discussie te openen over deze ongelijke behandeling en te streven naar een eerlijke en rechtvaardige benadering door Vogelbescherming Vlaanderen, waarbij “twee maten en twee gewichten” geen plaats meer heeft.
Waar is nu die zelfverklaarde ‘advocaat van de fauna’ Vogelbescherming Vlaanderen? Hebben zij al klacht neergelegd bij de Natuurinspectie? Zullen ze zich eventueel burgerlijke partij stellen indien het tot een juridische procedure komt?
Oorverdovend stil blijft het van hun kant, want het betreft geen jager, het gaat niet over jachtwild. Moest dat wel zo zijn dan had Vogelbescherming Vlaanderen reeds alle media opgezocht om te fulmineren tegen de jachtsector.
Hubertus Vereniging Vlaanderen ondernam wel actie en heeft deze zaak ondertussen officieel onder de aandacht gebracht van de ANB Natuurinspectie en daarbij om een onderzoek gevraagd.
Link naar de berichtgevingen: