Nieuws

Nieuws uit Wallonië: bestrijding van everzwijnen

Woensdag 28 februari 2024 werd een nieuw besluit van de Waalse Regering gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad over de bestrijding van everzwijnen in Wallonië. Vanaf 9 maart 2024 treedt dit besluit in werking.

Waarover gaat het?

Bestrijding van everzwijnen – mits vergunning – met volgende methoden:

  1. drijfjacht met of zonder honden, overdag
  2. loer- of bersjacht, tussen één uur voor en één uur na de officiële zonsondergang
  3. nachtelijke loerjacht
  4. het vangen met netten, vallen, vangnetten, vangkooien en andere voorzieningen waarmee levende wilde zwijnen kunnen worden gevangen, overdag of ’s nachts
  5. het schieten vanaf oogstmachines tijdens oogstwerkzaamheden

We doken even in de wettekst om duidelijkheid te verschaffen over de huidige stand van zaken m.b.t. de bestrijding van everzwijnen in Wallonië. De volledige wettekst kan je onderaan deze pagina terugvinden, maar we sommen de belangrijkste punten hier even op (niet elk artikel uit de wettekst staat vermeld in deze samenvatting):

HOOFDSTUK 1: algemeen

  • Art. 4. De vergunningsaanvraag moet de reden, de voorziene methode, de identiteit van de persoon die de bestrijding uitvoert en een topografische kaart bevatten. (In geval de bestrijding om een drijfjacht gaat, is alleen de identiteit van de organisator, alsook het nummer van zijn jachtvergunning of jachtverlof vereist).
  • Art. 5. De vergunning is max. 6 maanden geldig
  • Art. 6. De vergunning moet je bij je hebben
  • Art. 8. Volgende methoden zijn toegelaten om everzwijnen te bestrijden:
    • 1° de drijfjacht met of zonder honden, uitsluitend overdag;
    • 2° loer- of bersjacht, tussen 1 uur voor de officiële zonsopgang en 1 uur na de officiële zonsondergang;
    • 3° nachtelijke loerjacht, (zie hoofdstuk 5);
    • 4° het vangen met netten, vallen, vangnetten, vangkooien en andere voorzieningen waarmee levende everzwijnen kunnen worden gevangen, overdag of ’s nachts,
    • 5° het schieten vanaf oogstmachines tijdens oogstwerkzaamheden.

HOOFDSTUK 2 — Bestrijding van everzwijnen op verzoek van de grondgebruiker

  • Art. 12. Bestrijding kan het hele jaar door worden toegestaan, uitsluitend op te beschermen terreinen.
  • Art. 13. Alle bestrijdingsmethoden in artikel 8 mogen gebruikt worden. Het is echter verboden om vallen te zetten in te beschermen gewassen.

HOOFDSTUK 3 — Bestrijding van everzwijnen op verzoek van de houder van het jachtrecht

  • Art. 16. De methoden vermeld in artikel 8, 1°, 2° en 4° mogen worden gebruikt. Het vangen van everzwijnen mag slechts in de volgende drie gevallen worden toegepast:
    • 1° in bossen, als de bestrijding van everzwijnen in het belang is van de bescherming van klein wild;
    • 2° in de bossen bedoeld in artikel 15, lid 2, wanneer de bestrijding van everzwijnen gericht is op het voorkomen van aanzienlijke schade aan gewassen en jonge bosaanplantingen van minder dan drie jaar oud;
    • 3° in miscanthus, als de bestrijding van everzwijnen gericht is op het voorkomen van aanzienlijke schade aan gewassen.
  • Art. 17. De bestrijding kan het hele jaar door worden toegestaan.

HOOFDSTUK 4 — Bijzondere voorwaarden voor de drijfjacht voor de bestrijding van everzwijnen

  • Art. 19. De begunstigde van de vergunning moet het hoofd van het kantonnement vooraf op de hoogte brengen van het verloop van drijfjacht.
  • Art. 20. Wanneer de drijfjacht voor bestrijding van everzwijnen in het bos plaatsvindt, informeert de begunstigde van de vergunning het publiek over het verloop ervan door middel van affiches, die aan de hoofdingangen van het bos worden aangebracht.

HOOFDSTUK 5 — Bijzondere voorwaarden voor de nachtelijke loerjacht op everzwijnen

  • Art. 21. De nachtelijke loerjacht op everzwijnen gebeurt alleen van 16 augustus tot en met 30 juni vanaf posten die aan de volgende voorwaarden voldoen:
    • 1° de post is op de grond afgebakend en zo geplaatst dat het schot naar de vlakte wordt gericht en wordt vermeden om te schieten in de richting van een voor het openbaar verkeer toegankelijke weg;
    • 2° de post is verhoogd zodat de schutter zijn kogels kan begraven;
    • 3° de post is meer dan honderd meter verwijderd van de grens van een gebied waar de jacht door anderen wordt beoefend.
    • 4° er mag worden geschoten tot een afstand van maximaal honderd meter; deze afstand is op minimaal één punt op de grond aangegeven.
  • Art. 22. Het vuurwapen dat tijdens de nachtelijke loerjacht wordt gebruikt, moet zijn uitgerust met een vizier. De volgende uitrusting is ook toegestaan tijdens de nachtelijke loerjacht:
    • 1° een lichtbron, los van of direct gekoppeld aan het vuurwapen;
    • 2° een thermische kijker, los van het vuurwapen.
  • Art. 23. Elke verplaatsing van een persoon die de nachtelijke loerjacht mag beoefenen, moet gebeuren met het wapen ongeladen tussen één uur na de officiële zonsondergang en één uur voor de officiële zonsopgang.
  • Art. 24. Het zoeken of achtervolgen van een wild zwijn dat gewond raakte tijdens de nachtelijke loerjacht mag slechts gebeuren met behulp van een bloedhond vanaf het uur voorafgaand aan de officiële zonsopgang volgend op het schieten.
  • Art. 25. Het ophalen van een wild zwijn dat geschoten is tijdens de nachtelijke loerjacht, is toegelaten tussen één uur na de officiële zonsondergang en één uur voor de officiële zonsopgang, op voorwaarde dat de betrokkenen een licht dragen om hun aanwezigheid aan te geven.
  • Art. 26. Elke persoon met toestemming voor de nachtelijke loerjacht, moet de administratie vooraf op de hoogte brengen van zijn geplande loerjacht vanaf een bepaalde post. Deze kennisgeving dient te gebeuren volgens de bepalingen vermeld in de bestrijdingsvergunning. De directeur kan het plaatsen van affiches opleggen die het nachtelijke schieten aankondigen, afhankelijk van de specifieke kenmerken van de plaats van de vergunning.

HOOFDSTUK 6 — Bijzondere voorwaarden voor de jacht met vallen op everzwijnen

  • Art. 27. De jacht met vallen op everzwijnen is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
    • 1° de vallen worden uitgezet op meer dan honderd meter van de grens van een gebied waar de jacht door anderen wordt beoefend, en zijn niet zichtbaar vanaf een weg voor het openbaar verkeer;
    • 2° door het ontwerp van de vallen raken de gevangen dieren niet verwond;
    • 3° op de val is een informatiebord volgens het model in bijlage 2 aangebracht om te waarschuwen voor het gevaar om de val aan te raken of te betreden en om te wijzen op de verplichting om zo snel mogelijk weg te gaan als er dieren in worden aangetroffen;
    • 4° zodra de val geactiveerd is, wordt deze dagelijks minstens één keer tijdens de twee uur na zonsopgang ter plaatse of op afstand gecontroleerd, en worden de gevangen zwijnen zo snel mogelijk gedood in de val;
    • 5° als er per ongeluk dieren van een andere soort dan everzwijnen worden gevangen, worden ze onmiddellijk vrijgelaten, tenzij het een dier van een niet-inheemse soort betreft, dat moet worden gedood;
    • 6° het eventuele plaatsen van lokaas gebeurt onder de volgende voorwaarden:
      • (a) het lokaas bestaat uitsluitend uit granen, waaronder maïs, en plantaardige teer;
      • (b) het lokaas wordt verspreid binnen een afstand van honderd meter van de val en ook binnen de val, en meer dan honderd meter van de grenzen van elk grondgebied waar de jacht door anderen wordt beoefend;

HOOFDSTUK 7 — Verplichting tot bestrijding van everzwijnen

  • Art. 29. Indien voor het grondgebied van een jachtraad op 30 november ten minste vijftig procent van de vastgestelde schietdoelen niet is bereikt, gelast de directeur alle houders van jachtrechten voor een oppervlakte van ten minste vijftig hectare bos om in het eerste kwartaal van het volgende jaar in hun grondgebied drijfjachten voor bestrijding te organiseren
  • Art. 30. De betrokken houders van jachtrechten delen binnen vijftien dagen na ontvangst van de kennisgeving van de directeur het volgende mee aan het hoofd van het kantonnement:
    • 1° de datums van deze drijfjachten;
    • 2° de verzamelplaatsen.
  • Art. 31. Binnen achtenveertig uur na de laatste dag van de drijfjacht en voor elk van deze dagen, moet de houder van het jachtrecht het hoofd van het kantonnement op de hoogte brengen op de wijze vastgelegd door de administratie:
    • 1° het aantal gewapende jagers en het aantal drijvers die per dag hebben deelgenomen;
    • 2° een indicatie van de gebieden die tijdens de dag zijn doorkruist;
    • 3° het aantal geziene everzwijnen en het aantal geschoten everzwijnen in elk gebied.

Wil je toch de volledige wettekst nalezen? Klik hier om hem te lezen