Dit jaar verdrinken in het Albertkanaal opvallend veel reeën, bevestigt de brandweer van Limburg. En zoals met alle problemen tegenwoordig heeft het coronavirus ook hier een negatieve invloed gespeeld.
‘Hoewel reeën heel goed kunnen zwemmen, verdrinken dit jaar opvallend veel dieren in het Albertkanaal.’ Dat zegt Patrick Haesendonckx, werkzaam bij de brandweer van Beringen. ‘Afgelopen maanden alleen al tel ik vijftien interventies in de regio waar ik actief ben, en slechts twee met een goede afloop, waarbij het dier daarna gelukkig nog leefde’
Het Albertkanaal, dat Luik met Ant werpen verbindt, loopt voor een groot stuk door Zuid-West Limburg en doorkruist bossen, open terreinen en natuurgebieden waar vaak reeën leven – een soort die het opvallend goed doet in de regio.
‘Niet zozeer het oversteken van de vaart vormt het probleem, wel eruit raken’, legt Haesendonckx uit. ‘Door de steile, soms betonnen wanden aan de oevers krijgt het dier namelijk moeilijk grip, en glijdt het telkens terug in het water. Na een paar keer mislukken, verliest het al zijn energie. Als de brandweer dan niet op tijd komt, verdrinkt het van uitputting.’
Dringende oproep
Op geregelde tijdstip krijgt de centrale een telefoontje van een wandelaar of fietser die een ree in de problemen ziet. Als het dier nog leeft, gaat het officieel om ‘een dringende oproep’, waarbij ook de omringende brandweerzones een waarschuwing krijgen. Met gevolg dat soms vijftien brandweermannen aan het kanaal staan om de drenkeling te redden.
Ofwel wordt de ree met een bootje langzaam naar de kant begeleid. Ofwel zwemmen twee duikers naar het dier in nood. Eenmaal uit het water getrokken – aan de stangen van het gewei – wordt het arme beest al dan niet nog even bijgehouden. ‘Als het onderkoeld raakte, wordt het verwarmd met een dekentje’, vertelt Haesendonckx. ‘Maar eenmaal bijgekomen krijgt het de vrijheid en spurt het meestal naar de dekking. En neen – EHBO wordt niet toegepast.’ Een interventie bij een nog levend dier kan makkelijk twee uur in beslag nemen.
Wat opvalt daarbij: in het merendeel van de gevallen gaat het om bokken. ‘Jaarlingen, verstoten door de moeder en op zoek naar nieuw territorium en die hun heil verwachten aan de overkant van het kanaal’, aldus Haesendonckx.
(Tussen haakjes: andere dieren die vaak in het water sukkelen zijn everzwijnen, koeien, katten en occasioneel een ontsnapt paard).
Meer beweging door corona
Naast natuurlijk gedrag wijst Geert Van den Bosch, directeur van Hubertus Vereniging Vlaanderen, op het effect van menselijke verstoring. ‘Aan het Albertkanaal ligt bijvoorbeeld ook het militair domein van Grobbendonk. Dat gebied wordt haast nooit meer gebruikt voor schietoefeningen. Maar enkele keren per jaar vinden er wel mountainbiketochten plaats. Door het plots doorkruisen van de gebieden met groepen fietsers, slaan de aanwezige dieren in volle paniek op de vlucht. Sommige springen in het water, met verdrinkingen tot gevolg.’
Dit jaar speelt bovendien ook corona een belangrijke rol, aldus Van den Bosch. ‘Mensen moesten voor lange tijd binnenblijven en mochten alleen naar buiten voor een wandeling. Wat massaal gebeurde, en wat tot een verhoogde activiteit in de natuur zorgde. Wat reeën helemaal niet gewend waren.’
Een mogelijke oplossing is het plaatsen van zogenaamde ‘faunatrappen’ of ‘wildtrappen’ – laaghangende constructies aan de waterkant, die voor dieren makkelijk te bestijgen zijn.
‘Het kan zeker helpen’, zegt Haesendonckx. ‘En het is voorlopig de best mogelijke oplossing. Maar het helpt niet in alle gevallen: de ree moet nog altijd naar de toestellen zwemmen, zonder dat het dier weet waarvoor het dient. Het gebeurt ook dat een ree enkele meters ervoor terugkeert. Overigens kunnen de toestellen niet zomaar overal geïnstalleerd worden: door de boten en door de kostprijs.’
Over heel Vlaanderen hebben verschillende wildbeheereenheden (een gestructureerde samenwerking tussen jachtgroepen in een bepaalde regio) dergelijke wildtrappen op eigen kosten aangelegd, om het aantal verdrinkingsslachtoffers tot een minimum te herleiden.
(Dit artikel verscheen eerder in Metro, het gratis dagblad)