Over het nut van predatorcontrole werd en wordt dagelijks gecommuniceerd, al dan niet terecht. Wetenschappelijk onderbouwde artikels, fake news, emotioneel geladen reacties, noem maar op … Het is niet de bedoeling om in dit artikel hierop in te gaan of om commentaren te geven. Wel beschrijft dit artikel een aantal mogelijke acties die jagers kunnen ondernemen om op een wettelijke manier aan predatorcontrole te doen, en dan enkel voor een aantal diersoorten, met name kraaiachtigen en vossen.
DE ZWAKTE KRAAI EN DE EKSTER: WAT PREDEREN ZE?
De zwarte kraai is een alleseter. Naast het uittrekken van jonge plantjes en/of het oppeuzelen van een aantal vruchten, doen ze zich ook tegoed aan eieren, jonge vogels en zelfs zoogdieren. Op het ogenblik dat kieviten aan het broeden zijn, of als zij kuikens hebben, merk je dat kraaien, dikwijls in teamverband, het gemunt hebben op die nakomelingen. Als jonge haasjes in het voorjaar in de nog korte wintertarwe liggen, zijn ze vanuit de lucht heel zichtbaar en vallen zij vaak ten prooi aan kraaien. De ekster is ook niet vies van het roven van nesten van zangvogels of watervogels. Om zowel het wildbestand, de populaties weidevogels en de teelten van de landbouwer te beschermen, moet ingegrepen worden.
WETTELIJKE CONTEXT
Zwarte kraaien en eksters mogen bestreden worden om belangrijke schade aan professioneel geteelde gewassen te voorkomen, om wilde fauna en flora te beschermen en/of om natuurlijke habitats in stand te houden. Hun bestrijding is het hele jaar toegelaten. De bestrijding mag worden uitgevoerd door een derde op voorwaarde van een schriftelijke toestemming van de eigenaar, de verhuurder, de exploitant of de grondgebruiker(s). In de praktijk kunnen we meegeven dat de houder van het jachtrecht beschouwd wordt als de grondgebruiker. Bijgevolg kan deze dan ook een derde persoon aanduiden (schriftelijk).
De bestrijding van kraaiachtigen mag gebeuren met:
- Vuurwapens, door personen die in het bezit zijn van een geldig jachtverlof. De bestrijding is enkel toegestaan van zonsopgang tot zonsondergang. Het schieten in nesten is verboden.
- Roofvogels die op legitieme wijze worden gehouden
- Akoestische hulpmiddelen die gericht zijn op de te bestrijden soort
- Dode lokdieren van de te bestrijden soort
- Kunstmatige lokdieren
- Trechtervallen en Larsen-kooien in de periode van 16 februari tot en
met 15 oktober. De vallen enkel mogen vervaardigd worden uit een gaasdraad waarin een straal van 2 cm kan beschreven worden.
De vallen/kooien worden dagelijks gecontroleerd en alle dieren die niet tot de beoogde soort behoren worden meteen vrijgelaten. Voor elke val/kooi mag de aanvrager maximaal twee levende lokdieren gebruiken. De lokdieren moeten tot de te bestrijden soort behoren en ze moeten voedsel, water en beschutting hebben. Vlees of slachtafval is niet toegelaten als lokaas. Elke val/kooi wordt geïdentificeerd met een leesbaar, weerbestendig plaatje met daarop:- De naam van de te bestrijden soort
- Het telefoonnummer van ANB
- Het jachtverlofnummer van de plaatser van de val of het referentienummer van de verleende afwijking
- De vermelding ‘Deze val is geplaatst conform de uitvoeringsmodaliteiten van het Soortenbesluit van 15 mei 2009, bijlage 3.’
Om kraaiachtigen te mogen bestrijden heb je een vergunning van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) nodig. Deze toelating kan je aanvragen als particulier of als derde zonder goedgekeurd jachtplan, als een onafhankelijke jachtrechthouder (met goedgekeurd jachtplan)
of als afgevaardigde van een wildbeheereenheid (met goedgekeurd jachtplan). Krijg je toelating, dan mag je de betrokken soort maximaal tot het einde van het kalenderjaar bestrijden. De bestrijder moet op elk moment een kopie van de toestemming kunnen voorleggen.
DE VOS: WAT PREDEREN ZE?
Vossen hebben muizen en ratten op hun menu staan, maar uiteraard zullen ze ook kleinwild, waterwild en grondbroeders niet ongemoeid laten. Zelfs reekitsen worden niet gespaard. En dat heb ik niet van horen zeggen, maar heb ik meerdere malen met eigen ogen gezien. Een vos met een volwassen haas in de bek, een vos die na het zogen van een reekits er recht op afgaat, … het is realiteit. Het zijn opportunisten die vaak de gemakkelijkste weg kiezen. Zo zag ik een vos lopen tussen een zestal hazen, recht naar een kippenhok. Waarom koersen achter die haas, als het eten daar klaarstaat. Uiteraard, als ze dan niet meer aan de kippen kunnen, of de kippen zijn op, dan maar gaan voor een hazenbout.
WETTELIJKE CONTEXT
Hierbij beperken wij ons tot de mogelijkheid van gewone jacht of bijzondere jacht. De gewone jacht mag uitgevoerd worden van 15 oktober tot en met 28
(of 29) februari en de bijzonder jacht van 15 mei tot en met 14 oktober.
Voor de gewone jacht op vossen mag je gebruik maken van vuurwapens, niet-levende of kunstmatige lokdieren en niet-elektronische akoestische lokmiddelen. Dode lokdieren van dezelfde soort als degene waarop de gewone jacht geopend is, mag. Dus een dode vos mag je gebruiken om een vos te lokken, maar een dode fazant, kip of iets anders mag niet. Voor de bijzondere jacht mag je ook gebruik maken van kast- of kooivallen van max. 1.000 dm3, inclusief de betonbuisval en van alle akoestische middelen, ook de elektronische lokmiddelen.
De bijzondere jacht is pas toegelaten nadat er minstens één preventieve maatregel is genomen om schade te voorkomen. De geschikte preventieve maatregelen vind je in de Code Goede Praktijk die ondermeer toegelicht wordt op www.natuuralsgoedebuur.be. Pas als preventie niet het gewenste effect heeft, kan bijzondere jacht overwogen worden. Voor de vos vind je in de Code uitsluitend maatregelen om (pluim)vee te beschermen. Doe je de bijzondere jacht in die zin, dan zal de Code op die manier moeten toegepast zijn. Doe je de bijzondere jacht om schade aan wilde fauna te voorkomen dan kan de code uiteraard niet gebruikt worden. Dan wordt gekeken wat we reeds in het beheer doen om de wilde fauna te ondersteunen.
Een bijzondere jacht moet minstens 24 uur voor de start gemeld worden aan ANB. De melding gebeurt bij voorkeur via het e-loket.
Belangrijk om te weten is ook dat je de gewone jacht of de bijzondere jacht niet binnen 50 meter rond een vossen- of dassenburcht mag uitvoeren.
CONCLUSIE
De jagerij doet er goed aan om haar steentje bij te dragen aan de predatorcontrole. Kunnen alle problemen ermee opgelost worden? Uiteraard niet. Maar niets doen, is zeker uit den boze. Belangrijk is daarnaast ook dat alles volgens de wettelijke normen gebeurt.
Auteur: Marc Van Olmen