‘Het plan van Vlaams minister Zuhal Demir om de overlast van everzwijnen aan te pakken, verdient de steun van de jagerij. Maar bevat ook een aantal onverteerbare punten’, beoordeelt Geert Van den Bosch, directeur Hubertus Vereniging Vlaanderen, het geheel.
Positieve elementen in het plan
- De jachtsector vraagt al langer om everzwijnenvlees te mogen vermarkten. Die strategie past niet alleen perfect in de filosofie van korte keten, het draagt ook bij tot een positief draagvlak rond het dier, dat voorlopig enkel negatief in het nieuws komt. Echter, die beslissing ligt niet bij Demir, maar bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV), en die toonde zich in het verleden geen groot voorstander. Met andere woorden: een intentie is nog geen effectief resultaat.
- Inzetten op preventieve maatregelen is goed, zeker als eerste stap in het verminderen van schade. Ook inzetten op bijscholing kan nooit kwaad. Jachttechnieken evolueren, de kennis over wild ook. Echter, de cursussen die nu van overheidswege worden georganiseerd kosten soms handenvol geld, wat potentiële cursisten ontmoedigt om zich in te schrijven.
Negatieve elementen
- Hubertus Vereniging Vlaanderen stelt zich ernstige vragen bij de juridische legitimiteit van het Rapid Response Team. Indien dat ingezet wordt zonder expliciete toestemming van de jachtrechthouder vormt dat een zware inbreuk op diens jacht- en eigendomsrechten, wat Hubertus Vereniging Vlaanderen onaanvaardbaar vindt en zal aanvechten. Het Rapid Response Team kan op sommige plekken zijn nut bewijzen, maar altijd in overleg met de lokale wildbeheereenheid. Nooit als zelfstandig opererende cel.
- Het afdwingen van quota op openbare domeinen vindt Hubertus Vereniging Vlaanderen ondoordacht. En zeker als daar consequenties aan vasthangen. Jagers krijgen namelijk op vele plaatsen niet de volledige vrijheid om een performant beleid op poten te zetten. Bovendien laat het gedrag van everzwijnen zich helemaal niet mathematisch voorspellen, en al zeker niet in gebieden met een groot aantal bezoekers die voor permanente onrust zorgen. Tot slot: er bestaan geen wetenschappelijke methodes om accuraat de grootte van populaties te tellen. Quota, in dat geval, slaan nergens op. Want leeg en onhandig in gebruik.
Vergeten elementen
- Jagers schoten vorig jaar meer dan tweeduizend varkens in Vlaanderen, het merendeel daarvan in Limburg. Een gigantische collectieve inspanning. En toch kan het nog efficiënter, mits de juiste technische middelen ter beschikking. Een belangrijk punt dat Demir in haar plan vergeet, is het toelaten van de geluiddemper en de nachtrichtkijker. Twee tools waarmee jagers nog gerichter en nog efficiënter te werk kunnen gaan. Hoewel de toelating een federale bevoegdheid betreft, moet Demir niettemin van die piste werk maken via intergouvernementeel overleg.
- Dat everzwijnen het goed doen in bepaalde gebieden komt niet door het gebrek aan inspanningen van de jachtsector. De schuld ligt ook bij sommige natuurorganisaties die, om ideologische redenen, hun terreinen niet willen openstellen voor jagers. Op die manier is het onmogelijk om een gebiedsdekkend beleid op poten te zetten. Zal de minister alle partners in het buitengebied dwingen om mee in het plan te stappen?
HVV-directeur Geert Van den Bosch: ‘Wil dit plan slagen, dan moet de minister heel nauw samenwerken met de jachtsector, de eerste en belangrijkste partner in dit verhaal. En samenwerken betekent tot gezamenlijke beslissingen komen, wat tot nu toe nog te weinig gebeurde. De jagerij wil alvast haar verantwoordelijkheid opnemen, en deed dat onlangs nog met de lancering van Wilder, de gratis meldingsapp die een perfecte tool vormt in de strijd tegen het everzwijn.’