Nieuws

Reactie jachtsector op ANB: ‘Onduidelijkheid troef’

‘Het onderzoek van het Agentschap voor Natuur en Bos schept helaas geen klaarheid in het dossier rond Naya de wolf, integendeel.’ Dat vindt Geert Van den Bosch, directeur van Hubertus Vereniging Vlaanderen. ‘Uit de feiten valt geen staalharde conclusie te trekken. Ook niet dat het jagers waren.’

Vandaag kwam het Agentschap voor Natuur en Bos met zijn onderzoek naar Naya de wolf: de hoop op een goede afloop is verdwenen, luidt het in een mededeling.

Het bericht maakt gewag van een strop bij een illegale voederplaats van everzwijnen, en van twee jagers die zich op een ontoegankelijke zone van het militair domein bevonden. ‘De twee vaststellingen gebeurden in het kader van de zoektocht naar Naya’, verduidelijkt Van den Bosch. ‘In beide gevallen gaat het om illegale en af te keuren praktijken, waarop –terecht– zware boetes staan. Wie de wet overtreedt, moet de gevolgen dragen. Zo simpel. Maar daaruit automatisch afleiden dat jagers de wolf om het leven brachten, is een brug te ver. Zowel intellectueel als feitelijk. Uit het aangereikte materiaal valt simpelweg niet de conclusie te trekken die sommigen willen trekken. Het verband is flinterdun. Ook het Agentschap voor Natuur en Bos laat die speling bewust in zijn tekst. De conclusie ligt daarom, gemakshalve, bij de lezer.’

Wat de strop betreft, spreekt Van den Bosch over stroperij. Hij vermoedt dat het touw diende om jonge everzwijnen te vangen, of vossen of ander jachtwild. Wat de twee jagers aangaan, wijst de directeur van Hubertus Vereniging Vlaanderen op het merkwaardige tijdstip van de controle. ‘Het duo werd in september gevat. De betrokken instanties in dit dossier gingen er toen al vanuit dat Naya dood was. Met andere woorden: het gaat eerder allicht om een ordinaire jachtinbreuk. De belangenorganisatie gaat een intern onderzoek voeren naar de feiten.’

Hubertus Vereniging Vlaanderen, die elke vorm van medewerking verleent aan de bevoegde instanties in dit dossier, hoopt niettemin dat zo snel mogelijk alles duidelijk wordt. ‘Een staalhard bewijs ontbreekt nog steeds’, aldus Van den Bosch. ‘En vele vragen blijven open. Zoals: heeft Naya ooit geworpen, of stierf ze eerder, toen ze nog drachtig was? Vragen zoals: hoe is ze precies aan haar einde gekomen, was het effectief door een wapen, en wat voor wapen dan? Een legaal of een illegaal? En ook: wordt er eventueel naar sectoren gekeken met grotere economische belangen bij het verdwijnen van de wolf, en die eveneens actief zijn in de buurt van het leefgebied van Naya? Want waarom wordt enkel de jachtsector geviseerd?’

Conclusie: ‘Het rapport reikt verschillende elementen aan, maar daar stopt het. Hubertus Vereniging Vlaanderen betwijfelt de feiten niet, maar wel het verband dat vooral impliciet gelegd wordt met de ten laste gelegde beschuldiging. De jachtsector mag dan nog misschien kampen met een historisch kwalijk imago, conceptuele hygiëne in dit dossier blijft aangewezen. Tot op de dag van vandaag ontbreekt voor elke beschuldiging richting de jagers zoiets als onbetwistbaar en onomstotelijk bewijs. Het zijn vooral assumpties.’