‘Hoe de interesse in jacht laten toenemen? Stel gratis cursussen over wild beschikbaar.’ Dat schrijft Tom Van de Maele, gepassioneerd jager en gewezen medewerker van FACE, in een wisselcolumn in De Vlaamse Jager van maart 2021.
Op 30 en 31 januari hield Natuurpunt haar jaarlijks vogeltelweekend. Hierbij riep de organisatie iedereen op de vogels in eigen tuin te tellen (Een fraai staaltje burgerwetenschap of citizen science). Het is een mooie promostunt die marketingtechnisch goed is voorbereid, met als ‘verdoken’ einddoel natuurlijk ledenwerving.
Eerst de cijfers.
In totaal namen 66.524 vogeltellers deel aan het weekend en telden minstens 1.186.276 vogels in 39.032 tuinen. De top 3 meest gespotte vogels zijn: 1) huismus, 2) koolmees en 3) vink. Per tuin werd 1 soort minder geteld dan voorheen, alsook is er een dalende trend in het aantal vogels. Gemiddeld 23 vogels en 7 soorten. Dat zijn hoe dan ook indrukwekkende cijfers – en dat heeft allicht deels te maken met de coronacrisis, waarbij mensen verplicht hun tuin intrekken en de natuur ontdekken. Ook het uitdelen van posters als geheugensteun zal meegespeeld hebben.
Ik ken trouwens veel jagers die meegeteld hebben, en hun cijfers zijn ook vervat in de eindresultaten. Wat ik grappig en tegelijkertijd interessant vind. Veel jagers tellen ook patrijzen op hun jachtrevier, en Natuurpunt is dan één van de eersten om te roepen dat dergelijke data niet helemaal te betrouwen zijn en dat zoiets als bijvoederen niet eerlijk is. Het is dan wel frappant vast te stellen dat ze zelf vogelvoer verkopen op hun website en aangeven dat de verkoop ervan spectaculair is gestegen.
Trouwens, hoeveel van hun reservaten bevatten eigenlijk nog patrijzen? Wat is het resultaat van de jaarlijkse miljoenen euro subsidies die ze krijgen van de Vlaamse overheid op rode en kwetsbare soorten? En wat was de begintoestand, wat is het gevolg van het openstellen van hun domeinen (de recreatiedruk) en het beheer door de vereniging?
Geen idee. Van Natuurpunt zelf verneem je daarover bitter weinig. Misschien moeten we eens telweekenden organiseren in hun natuurgebieden, waarbij onafhankelijke waarnemers elk een kwadrant voor zich nemen. Benieuwd naar de resultaten.
Niettemin, als jagerij kunnen we er echter wat van leren.
Hoe dan?
Jagers moeten meer de mensen betrekken bij wat ze doen, nog meer begrijpen dat meten weten is. We moeten zelf onze kennis hooghouden, niet enkel van het wild in onze velden, maar van alle aanwezige fauna en flora. De jagerij moet zijn steentje bijdragen, cursussen ontwerpen en gratis ter beschikking stellen, mensen meenemen in het groen en mee laten kijken en consequent de resultaten delen van wat we doen. We moeten naar buiten treden als weidelijke jagers.
Kortom, tijd voor een wetenschappelijke revolutie onder de jagerij.