Nieuws

Nieuwe verplichtingen van de gekwalificeerde personen

In een omzendbrief van het FAVV, dat op 27 januari werd gepubliceerd, worden gekwalificeerde personen herinnerd aan de reglementaire verplichtingen inzake het eerste onderzoek van jachtwild (voor de rechtstreekse levering aan de eindverbruiker of aan de plaatselijke detailhandel) en worden de gekwalificeerde personen aangespoord tot waakzaamheid ten aanzien van enig letsel dat wijst op Afrikaanse varkenspest of op tuberculose bij het vrij wild.

Naast deze herinnering brengen we ook enkele nieuwe aandachtspunten onder de aandacht voor gekwalificeerde personen. In dit bericht lichten we de belangrijkste aspecten toe. De integrale omzendbrief kan je hier lezen.

De overgangsperiode waarin de oude GP-verklaringen nog gebruikt mogen worden, loopt tot 30 september 2025. Na deze datum worden enkel de nieuwe GP-verklaringen aanvaard. We communiceren binnenkort nog meer informatie over deze nieuwe verklaringen.

Reglementaire verplichtingen van de gekwalificeerde personen

Verplichtingen van de gekwalificeerde persoon

Verplichtingen inzake eerste onderzoek

De jager mag karkassen van niet-onthuid en niet van ingewanden ontdaan klein wild en karkassen van niet-onthuid, maar van ingewanden ontdaan grofwild in de handel brengen. Die levering mag rechtstreeks aan de eindverbruiker of aan de plaatselijke detailhandel gebeuren met een maximum van 2 stuks grof vrij wild en 20 stuks klein vrij wild die zijn neergeschoten tijdens dezelfde onafgebroken jachtsessie van zes uur op hetzelfde jachtterrein, of onrechtstreeks via een erkende wildbewerkingsinrichting, met inachtneming van de specifieke reglementaire voorwaarden voor die 2 types leveringen. De jager kan het gejaagd wild ook zelf binnen zijn gezin consumeren.

Een eerste onderzoek op het wild moet op de jachtplaats uitgevoerd worden door een gekwalificeerd persoon (GP), als dusdanig geregistreerd bij het FAVV, voor elke overdracht van dit wild door de jager aan een eindverbruiker, aan een plaatselijke detailhandel of aan een wildbewerkingsinrichting. Hoewel dit eerste onderzoek niet verplicht is in het geval van consumptie binnen het gezin van de jager, wordt het ten zeerste aangeraden.
Het eerste onderzoek is gebaseerd op het verzamelen van informatie over de omgeving en over het gedrag van het wild bij de medejagers. Na het schot volgt een onderzoek van het karkas:

  • bij grofwild: een extern en intern onderzoek van het wild en van de ingewanden,
  • bij klein wild: een extern onderzoek van het wild.

Wilde zwijnen moeten bovendien bemonsterd worden en een analyse voor het opsporen van trichinen in een geaccrediteerd laboratorium ondergaan. Bemonstering is verplicht en wordt uitgevoerd door de GP die belast is met de analyseaanvraag en met het meedelen van het analyseresultaat aan de eindverbruiker of aan de plaatselijke detailhandel. Alleen de wilde zwijnen met een conform resultaat (geen trichinen vastgesteld) mogen worden geconsumeerd of door de plaatselijke detailhandel gecommercialiseerd.

Dat eerste onderzoek moet zo snel mogelijk na het doden plaatsvinden.

De verklaring

De GP’s belast met dit eerste onderzoek moeten na afloop van het eerste onderzoek een volledig en correct ingevulde verklaring (zie bijlage 3) bij het wild voegen met de vaststellingen van dit eerste onderzoek. Als schakel in de voedselketen zijn de GP’s verantwoordelijk voor de veiligheid van de producten die in de handel gebracht worden na hun onderzoeken. In dat opzicht zijn GP’s gehouden aan een middelenverbintenis en moeten zij de nodige tijd besteden aan het invullen van alle rubrieken van hun verklaringen, met de nodige zorg, verantwoordelijkheidszin en oprechtheid en, in voorkomend geval, alle aanvullende informatie toevoegen die nuttig kan zijn voor de officiële dierenarts van de erkende wildbewerkingsinrichting. Het dubbel van de verklaring moet gedurende 5 jaar door de GP worden bewaard.

Enkel karkassen die vergezeld zijn van een volledig en correct ingevulde GP-verklaring kunnen aan een eindverbruiker, plaatselijke detailhandel of wildbewerkingsinrichting geleverd worden. Deze verklaring mag alleen betrekking hebben op wild dat bestemd is voor één enkele ontvanger, namelijk een eindverbruiker, plaatselijke detailhandel of wildbewerkingsinrichting. Indien aanpassingen op de GP-verklaring nodig zijn, moet een nieuwe verklaring opgesteld worden.

De volgende informatie moet worden vermeld op de genummerde verklaring die het wild vergezelt:

  1. naam en adres en registratienummer van de gekwalificeerde persoon;
  2. wildsoort;
  3. aantal stuks wild;
  4. uniek identificatienummer van het stuk van grofwild;
  5. plaats, datum en begin-/einduur jachtsessie;
  6. het resultaat van het eerste onderzoek;
  7. bestemming van het wild: gegevens van eindverbruiker, plaatselijke detailhandel of wildbewerkingsinrichting. Indien nog niet gekend, de identificatie van de jager die zich gelast met de levering aan een eindverbruiker of plaatselijke detailhandel. In dat geval moet de jager die als bestemming wordt genoemd, de eindbestemming van het karkas schriftelijk vastleggen als het aan een derde partij wordt verkocht. Dit op een document met het attestnummer, het identificatienummer van het dier (enkel van toepassing voor grofwild) en de gegevens van de eindontvanger;
  8. handtekening van de gekwalificeerde persoon ter bevestiging van zijn besluit van het onderzoek.

In geval van rechtstreekse overdracht van een wild zwijn aan een eindverbruiker of aan een plaatselijke detailhandel, moet een duidelijke waarschuwing worden gegeven dat een Trichinella-analyse lopende is. Het is verboden om het vlees van wilde zwijnen te consumeren of te commercialiseren zolang het conforme resultaat (geen trichinen vastgesteld) van de analyse niet gekend is, aangezien dit een gevaar voor de gezondheid kan inhouden. Karkassen van wilde zwijnen mogen enkel bewerkt worden van zodra het conform resultaat gekend is.

De GP beslist om de verklaring in vak 5.1 te ondertekenen indien:

  • er geen effecten van milieuverontreiniging worden vermoed
    en
  • er geen abnormaal gedrag vastgesteld werd vooraleer het wild werd gedood
    en
  • er na het doden geen kenmerken zijn vastgesteld die erop kunnen wijzen dat het vlees een risico voor de gezondheid inhoudt.

De overeenkomst wordt ondertekend in vak 5.2 indien:

  • er een effect van milieuverontreiniging wordt vermoed
    of
  • er abnormaal gedrag werd vastgesteld vooraleer het wild werd gedood
    of
  • er abnormale kenmerken zijn vastgesteld nadat het wild werd gedood.

In dat geval is de rechtstreekse levering aan een eindverbruiker of aan een plaatselijke detailhandel niet toegestaan en moet het wild naar een erkende wildbewerkingsinrichting worden gebracht waar een veterinaire keuring zal worden uitgevoerd.

Indien de verklaring in vak 5.2 getekend is, moeten alle ingewanden, behalve de maag en de darmen, het karkas grofwild vergezellen naar de wildbewerkingsinrichting voor veterinaire keuring. Indien de veterinaire keuring gunstig is, mag het vlees van het wild in de handel worden gebracht.

Afrikaanse varkenspest

Algemeen

Afrikaanse varkenspest is een virusziekte die wereldwijd voorkomt. In Europa treft deze ziekte varkens en wilde zwijnen.
Dit virus kan gemakkelijk van het ene dier op het andere worden overgedragen door rechtstreeks contact, maar ook via voorwerpen (voertuig, laarzen, kledij…) of door etensresten die vlees van besmette varkens (of van besmette wilde zwijnen) bevatten en die, bijvoorbeeld, door reizigers vanuit besmette gebieden achtergelaten worden.

Aangezien varkenspest geen zoönose is (het virus wordt niet overgedragen op mensen), is er geen risico voor de gezondheid van de consument. De bestrijding van deze ziekte is echter essentieel vanuit het oogpunt van de dierengezondheid en de economie.

Waarschuwing: dit hoofdstuk brengt de voornaamste regels m.b.t. het toezicht op Afrikaanse varkenspest in herinnering. Alle van kracht zijnde wetgeving, onder meer de regionale, is van toepassing.

Detectie van Afrikaanse varkenspest bij wilde zwijnen – eerste toezichtsniveau (of monitoring)

De GP’s en jagers fungeren als spilfiguren op het raakvlak tussen wilde en gedomesticeerde dieren en hebben hierbij een belangrijke rol te vervullen. Om verspreiding van Afrikaanse varkenspest te verhinderen is het belangrijk om de voorziene maatregelen toe te passen in heel België.

Handelwijze voor de GP’s en de jagers en te nemen maatregelen m.b.t. het toezicht op Afrikaanse varkenspest

In geval van verdenking bij het vaststellen van een ziek dier of karkas van een wild zwijn, is het belangrijk dit onmiddellijk te melden

  • bij ANB in Vlaanderen: Contacteer een van de 5 provinciale contactpunten voor de passieve ziektebewaking en dan zal het kadaver opgehaald worden. Zie ook: Dood everzwijn gevonden?,
  • bij SPW in Wallonië: Bel SOS Environnement Nature op 1718 (voor Franstaligen) of 1719 (voor Duitstaligen) Deze gratis nummers zijn 24 uur per dag, 7 dagen per week bereikbaar. Ga voor meer informatie naar: La peste porcine africaine.

Het vervoer van het kadaver of van het verdacht wild zwijn na een jacht, mag alleen worden uitgevoerd door een bevoegde aangeduid door het ANB of DNF die voor deze handeling is opgeleid in bioveiligheid. De persoon die een karkas ontdekt waarvan vermoed wordt dat het besmet is of die het verdachte wild zwijn neerschoot, mag het in geen geval verplaatsen.

De bioveiligheidsmaatregelen dienen steeds in acht genomen te worden! (zie 5.4)

Welke voorzorgsmaatregelen nemen in geval van verdenking?

In de gevallen waarbij de GP’s een eerste onderzoek moeten uitvoeren, wordt een verhoogde waakzaamheid met betrekking tot enig letsel dat kan wijzen op Afrikaanse varkenspest gevraagd bij het onderzoek van de karkassen van wilde zwijnen gedood in België.
Volgende letsels kunnen wijzen op Afrikaanse varkenspest:

  • bloeduitstortingen rond de oren, snuit of veralgemeend (nieren, spieren, huid…),
  • bloedingen in de lymfeklieren, vergrote milt,
  • overtollig vocht in de borst-, en buikholte.

Voorbeeldfoto’s van dergelijke letsels vindt u in bijlage 1.
Indien u vermoedt dat een karkas van een wild zwijn besmet is, is het belangrijk het karkas zo weinig mogelijk aan te raken en de verdenking onmiddellijk te melden bij de in 5.2.2.1. vermelde diensten.

Rundertuberculose

Algemeen

Rundertuberculose is een ziekte die veroorzaakt wordt door de bacterie Mycobacterium bovis. Op Europees vlak hebben de diergeneeskundige autoriteiten van enkele lidstaten sinds enkele jaren te maken met een toename van het aantal gevallen in de rundveestapel.

België geniet sinds 2003 een officieel tuberculosevrije status en hoewel elk jaar een beperkt aantal haarden van rundertuberculose worden vastgesteld, behoudt het dat statuut, gelet op de geringe prevalentie van de ziekte (< 0,1 % van de beslagen geïnfecteerd).

Om die status te behouden, heeft het FAVV een toezichtsprogramma voor tuberculose in veehouderijen ingevoerd. De uitzuivering van de veestapel verloopt via detectie van de ziekte in de beslagen en eliminatie van de geïnfecteerde dieren of beslagen.

De ziekte kan zich ook ontwikkelen bij bepaalde soorten wilde dieren (wilde zwijnen, herten, reeën, moeflons en dassen), wat de uitroeiing ervan complexer maakt. In dergelijke gevallen dreigt tuberculose zich op duurzame wijze te vestigen in de wilde fauna, wat een moeilijk te beheersen reservoir van tuberculose kan vormen. De ziekte evolueert immers langzaam, gedurende maanden of zelfs jaren, vooraleer ze een aangetast dier doodt. Dat aangetaste dier kan de ziekte dan ook doorgeven aan talrijke andere dieren, alsook aan fokdieren, vooraleer het klinische tekenen begint te vertonen.

Hoewel tot nu toe nog geen tuberculose kon worden vastgesteld bij wilde dieren in België, werden bij de wilde fauna aan onze grenzen haarden van rundertuberculose vastgesteld, met name in de Franse regio’s Hauts-de-France en Grand-Est. Het is dan ook noodzakelijk het toezicht op tuberculose in de wilde fauna aan te passen aan het niveau van het huidige risico.

Vroegtijdige detectie van rundertuberculose bij de wilde fauna in België- eerste toezichtsniveau

In de gevallen waarbij de GP’s overeenkomstig de voorschriften een eerste onderzoek van het geschoten wild moeten uitvoeren, wordt een verhoogde waakzaamheid gevraagd bij het onderzoek van de karkassen van wilde hertachtigen, wilde zwijnen en moeflons gedood op de jachtgebieden van alle gemeenten van het land, met betrekking tot enig letsel dat kan wijzen op tuberculose.

Handelwijze voor de GP’s

Elk letsel moet worden onderzocht.
Abcessen op organen of op klieren moeten de nodige aandacht krijgen.

Het FAVV heeft op zijn website een databank aangemaakt met foto’s van karkassen met karakteristieke letsels van tuberculose (ook in bijlage 2). (Home > Thema’s > Dieren > Dierengezondheid > Dierziekten > Tuberculose > Tuberculose bij vrij wild ) .

  • Voor cervidae: de letsels worden meestal opgespoord op de klieren gesitueerd ter hoogte van de ingewanden en op de lever. Die zogenaamde mesenteriale klieren vertonen een vergroting van volume en nemen de vorm van een abces aan. Abcessen kunnen in het algemeen worden vastgesteld op de longen, de longklieren en de thoraxwand.
  • Bij wilde zwijnen en moeflons kunnen abcessen van tuberculeuze oorsprong worden vastgesteld op het spijsverteringskanaal en de longen. Het komt echter voor dat wilde zwijnen enkel aangetast zijn ter hoogte van de klieren van de kop, wat een diepgaand onderzoek vereist.

In elk geval moet het ontdekken van een abnormaal letsel bij het wild, met aanwezigheid van abcessen ter hoogte van de klieren of organen, ongeacht waar die gesitueerd zijn, leiden tot een verdenking van tuberculose.

Opgelet: ga niet zelf de vastgestelde abcessen en letsels opensnijden! Indien dat toch gebeurt, moet het mes goed worden gedesinfecteerd (zie punt 5.3.2.3) en moeten de handen grondig gewassen worden. Het dragen van een mondmasker en van handschoenen is hierbij ten zeerste aangeraden.

Wat te doen in geval van verdenking van tuberculeuze letsels?

In geval van letsels gelokaliseerd op de klieren of een orgaan, moet men de verklaring invullen en in vak 5.2 preciseren welke klieren (kop, longen, ingewanden), organen zijn aangetast, welke anomalieën (volume, kleur, consistentie) zijn vastgesteld en het karkas en de organen naar een erkende wildbewerkingsinrichting sturen met de volgende vermelding op de verklaring: “Verdenking van tuberculose”.

In geval van twijfel of van veralgemeende aanwezigheid van massa’s in/op de organen/karkassen, onmiddellijk contact opnemen met:

  • in Vlaanderen: Contacteer een van de 5 provinciale contactpunten voor de passieve ziektebewaking en dan zal het kadaver opgehaald worden,
  • bij SPW in Wallonië: Bel SOS Environnement Nature op 1718 (voor Franstaligen) of 1719 (voor Duitstaligen. Deze gratis nummers zijn 24 uur per dag, 7 dagen per week bereikbaar.).

Welke voorzorgsmaatregelen nemen in geval van verdenking?

Alle noodzakelijke voorzorgsmaatregelen moeten worden genomen om de besmetting van de andere karkassen op de jachtplaats of tijdens het transport naar de wildbewerkingsinrichting te vermijden.

De ruimte waar het karkas werd opgeslagen en de uitrusting die werd gebruikt bij het hanteren van de karkassen moeten worden gereinigd en ontsmet.
Het transport naar de koelkamer moet snel, proper en buiten het bereik van insecten en van eventueel vuil gebeuren. Hermetisch afgesloten zeilen kunnen worden gebruikt om de verdachte karkassen tijdens het transport te omhullen en zo contact met andere karkassen te vermijden.
Verdachte ingewanden en organen moeten afzonderlijk op hygiënische wijze worden getransporteerd in een hermetisch afgesloten emmer of in twee plastic zakken (dubbele verpakking).

Rundertuberculose is een zoönose. Overdracht ervan van het wild naar de mens kan gebeuren via de huid, hoofdzakelijk bij blessures of incisies en via de spijsvertering naar aanleiding van rechtstreeks of onrechtstreeks contact (hygiëne van de handen).
Om overdracht naar de mens te vermijden, blijft het in acht nemen van algemene hygiënemaatregelen de basisregel: handschoenen dragen om de ingewanden van een dier te verwijderen, ongeacht de soort, en om het eerste onderzoek van het wild uit te voeren.
Het vlees van wilde karkassen, waarop twijfelachtige letsels worden aangetroffen, mag niet worden geconsumeerd.

Die maatregelen moeten op nuttige wijze worden aangevuld met:

  • het systematisch wassen van de handen na hantering van het wild, van het vlees van het wild en van het slachtafval en desinfectie,
  • het gebruik van kledij voorbehouden voor het bewerken van het vlees van het wild, in het bijzonder het verwijderen van de ingewanden. Die kledij moet afzonderlijk van andere kledij worden bewaard en moet afzonderlijk worden gewassen op ten minste 60° C;
  • het gebruik van messen en instrumenten die uitsluitend bestemd zijn voor het werken met het vlees van het wild en de regelmatige reiniging en desinfectie ervan.

Bioveiligheidsmaatregelen

Volgende maatregelen dienen in acht genomen te worden bij elke jachtpartij (bioveiligheidsregels):

  1. Handschoenen en een mondmasker dragen bij het leegmaken van het wild. De handen wassen met water en zeep na de jacht.
  2. Al het materiaal dat gebruikt werd bij de jacht reinigen en ontsmetten, met inbegrip van de voertuigen. Hiervoor moeten PT 3 biociden “Productsoort Dierhygiëne” volgens hun gebruiksaanwijzing gebruikt worden. De lijst van in België toegelaten biociden kan geraadpleegd worden op de website van de FOD
  3. De kledij die tijdens de jacht werd gedragen, wassen aan een hoge temperatuur (minstens 60°C).
  4. Gedurende minstens 72u na contact met een wild zwijn niet in contact komen met varkens of een inrichting waar varkens gehouden worden. Concreet mag iedereen die direct of indirect betrokken is bij de jacht (jagers, drijvers, ontweiders) en direct contact heeft gehad met een wild zwijn geen varkenshouderij betreden binnen de 72u na deze jacht.Voor meer informatie m.b.t. brucellose, tuberculose, etc.:
    1. in Vlaanderen: Actieve monitoring of surveillance (bewaking) bij everzwijnen
    2. in Wallonië: https://biodiversite.wallonie.be/fr/sante-faune.html?IDC=6592

Bijlage 1: letsels van Afrikaanse varkenspest

Bijlage 2: karkassen met karakteristieke letsels van tuberculose

Tuberculose bij everzwijnen

Tuberculose bij hertachtigen

Verklaring GP

Binnenkort verkrijgbaar bij HVV