Met het maaien van de mais de komende weken, benadrukt Hubertus Vereniging Vlaanderen om alle veiligheidsmaatregelen in acht te nemen bij een oogstjacht, waarbij jagers aan de rand van het perceel staan en wachten op opgeschrikte everzwijnen. ‘Schiet nooit parallel met de grond.’
Het fenomeen van oogstjacht komt overgewaaid uit Duitsland, waar het al langer is ingeburgerd. In Vlaanderen gebeurt het voornamelijk in Antwerpen en Limburg, niet toevallig de twee provincies met de grootste populaties aan everzwijnen.
Het concept is simpel. Wanneer een boer zijn mais wil binnenhalen –van eind augustus, tot soms nog in november– contacteert hij de lokale groep jagers. Die mogen dan rond het perceel postvatten, op geruime afstand van elkaar, en wachten tot de machines in gang schieten. Door het geluid en de malende bewegingen van de maaidorsers schrikken de evers die onzichtbaar tussen de stengels zitten, en vluchten onder geknor naar buiten –waar de jagers wachten en aanleggen. Een jachtmeester coördineert de hele actie.
Soms komt een enkel zwijn uit het struikgewas, soms een hele rotte, wat tot indrukwekkende beelden leidt. Uitgestrekte maisvelden, maar ook percelen vol geel koolzaad, vormen voor die beesten namelijk ‘het paradijs op aarde’, zoals de Duitse bioloog Torsten Reinwild vertelt in een filmpje over het onderwerp.
Voor de bejaging van het everzwijn, bezig aan een niet te stuiten opmars, vormt deze manier van werken een extra mogelijkheid om de populatie onder controle te houden. Maar omdat oogstjacht om een relatief nieuwe jachtvorm gaat, toch in onze contreien, roept Hubertus Vereniging Vlaanderen (HVV) de deelnemers op ‘om geen duimbreed toe te geven op veiligheid’, aldus Kathleen Vanhuyse, medewerker van het kenniscentrum.
‘Oogstjacht valt geenszins te vergelijken met de jacht op kleinwild’, zegt Vanhuyse. ‘Want dit soort bijeenkomsten worden vaak snel en geïmproviseerd georganiseerd, afhankelijk van de agenda van de landbouwer. Daarom ook onze oproep: probeer op voorhand zoveel als mogelijk te plannen, af te spreken, te regelen, zodat de groep jagers rap in actie kan schieten, maar weliswaar voorbereid. HVV wil ongevallen tot elke prijs vermijden.’
Daarom lijstte HVV alle verplichte voorzorgsmaatregelen in een overzichtelijk document op –te lezen op het intranet van de website. Zo raadt de jachtorganisatie onder meer aan enkel te schieten bij kogelvang en niet parallel met de grond, en ook alleen wanneer het wild correct valt aan te spreken. Deelnemers dragen het best allemaal opvallende fluokleuren.
Aan de lokale besturen vraagt HVV om duidelijk via de eigen kanalen naar de bewoners te communiceren over veiligheid; aan recreanten herhaalt de organisatie de boodschap: wandel door bij een oogstjacht. ‘Blijf niet staan kijken en wachten’, geeft Vanhuyse als tip. ‘Respecteer de borden met waarschuwingen op de openbare weg.’