“Ik ben al heel mijn leven gefascineerd door wapens”, vertelt Roland Van Liefde uit Horebeke.
“Eerst als recreatief schutter, later ook als jager. Het zit er al van kindsbeen in.
Meisjes spelen met poppen, jongens met geweertjes.
Misschien is dat wel een oerinstinct.
Ik heb drie zonen en leerde ze ook omgaan met wapens, één van hen is nu zelf jager.”
“Jagen is voor mij een gewapende natuurwandeling.
Wie ons ziet als cowboys, snapt het niet.
Het is een foute perceptie. Vaak van mensen die vanuit de stad naar het platteland verhuizen.
Zij die niet weten hoe het leven op den buiten in elkaar zit en denken dat chocomelk van bruine koeien komt.
En dan zien ze een jager en willen ze dat plattelandsleven hertekenen.
Terwijl dat niet hoeft, er zijn voldoende onderbouwde regels.
De wet stelt ook wanneer we op welke soort mogen jagen. En wat het gevaar betreft: we schieten nooit in de richting van woonhuizen op minder dan 150 meter.
Wie jager wil worden, moet een streng examen afleggen.
Lang geleden kon je een jachtverlof kopen zoals ze ooit rijbewijzen uitdeelden aan wie er één wou. Die tijd ligt al ver achter ons. Gelukkig.”
“Ik heb tien wapens die ik in een beveiligde koffer bewaar. Dat moet van de wet. Ze geven me wel een gevoel van veiligheid. Daar ben ik eerlijk over.
Al is het een vals gevoel. Staat er vannacht een inbreker in mijn huis, dan heb ik heus niet de tijd om die koffer open te maken, een wapen te nemen en er dan nog de munitie bij te halen.
Weet je, wapens zijn niet gevaarlijk.
Eigenlijk is het niets meer dan een stuk ijzer, vastgemaakt aan een houten frame.
Diegene die het vasthoudt, kan gevaarlijk zijn. Is die gestoord, dan heb je een probleem.”