Hubertus Vereniging Vlaanderen vraagt meer opheldering over de recent gevangen en weer vrijgelaten reeën van de Plantentuin Meise. ‘Vanwaar die geheimzinnigheid?’
Wat is er gebeurd met de reeën die rondliepen in de Plantentuin van Meise en die schade aanrichtten aan bloemen en rozenstruiken? De kwestie beroerde begin vorig jaar de gemoederen, met zelfs parlementaire vragen tot uitleg aan Vlaams minister van Dierenwelzijn Ben Weyts. Die zei resoluut: ‘zeker niet afschieten’.
Gevraagd naar een update, een dik anderhalf jaar later, blijken de bevoegde instanties karig met antwoorden. Ze verwijzen allemaal naar de Plantentuin voor officiële communicatie, maar die geeft voorlopig niet thuis.
Ondertussen kon Hubertus Vereniging Vlaanderen de belangrijkste elementen achterhalen. De reeën werden recent met netten gevangen, waarbij INBO, ANB, en het personeel van de Plantentuin samenwerkten met het Natuurhulpcentrum Oudsbergen. Sommige exemplaren kregen daarna een zender rond de hals, voor wetenschappelijke doeleinden. De reeën werden tenslotte terug in de natuur vrijgelaten, maar op geruime afstand van hun oorspronkelijke habitat, en op verschillende plekken.
In het kader van openbaarheid van bestuur legde Hubertus Vereniging Vlaanderen de Vlaamse overheid nu volgende vragen voor: welke zijn de precieze uitzetlocaties? En beschikte de Plantentuin over de nodige vergunningen voor de acties? En ook: waarom werden de jachtgroepen, werkzaam in het gebied waar de dieren werden gelost, vooraf niet ingelicht?
‘Hubertus Vereniging Vlaanderen hoopt snel het nodige te mogen ontvangen zodat we gerichte antwoorden kunnen geven aan de achterban’, aldus HVV-directeur Geert Van den Bosch. ‘Terecht dat de leden zich vragen stellen bij het geheimzinnige gedoe rond dit alles. Uiteindelijk betreft het een jachtwildsoort dewelke in eerste instantie beheerd dient te worden door jagers.’