‘Wat valt onder ethisch beheer? Vraag aan tien jagers een definitie en je krijgt tien antwoorden.’ In zijn openingsessay reflecteert jager Sven Sels over het concept weidelijkheid en over zijn werkwijze voor de nieuwe reeks die maandelijks verschijnt in De Vlaamse Jager, het ledenmagazine van Hubertus Vereniging Vlaanderen.

Als vereniging en individuele jager dragen we allemaal de weidelijke jacht hoog in het vaandel. Maar wanneer men echter tien jagers vraagt wat ze precies onder het begrip weidelijkheid verstaan, dan is de kans groot dat je tien verschillende antwoorden krijgt. Toegegeven, het is een nogal vaag begrip dat moeilijk valt te definiëren.

Herkomst

Het Nederlandse woord weidelijkheid is afgeleid van het Duitse ‘Waidgerechtigkeit’ en ‘Waidmännisch’. Oorspronkelijk werd hiermee bedoeld de daden en instelling van een jager die met kennis van zaken handelt of met andere woorden, ‘die zijn stiel verstaat’. Op het einde van de negentiende eeuw kwam de nadruk hierbij hoe langer hoe meer op het aspect ‘Hege’ te liggen. Hieronder verstaat men de plicht van de jager om zijn wild en jachtveld op een verantwoorde manier te beheren en wel op drie vlakken: de rechten van het dier als schepsel om geen onnodig lijden te moeten doorstaan, de zorgplicht van de jager voor het milieu, evenals de respectvolle omgang met zijn medemens.

Ook al heeft dit gedachtegoed ook in andere landen ingang gevonden, toch weerspiegelt het zeer sterk de Duitse instelling tegenover de jacht en de rol van de jager in het algemeen. Zo stelt paragraaf 1, alinea 3 van het Duitse Bundesjagdgezetz bijvoorbeeld uitdrukkelijk dat: ‘bij de uitoefening van de jacht de algemeen aanvaarde grondregels van de Duitse weidelijkheid nageleefd moeten worden’.

Tegenstanders van de jacht in Duitsland stellen graag de filosofie achter het Bundesjagdgezetz in vraag aangezien ze nog stamt uit de nazitijd. Ze vergeten van ‘culling’, ‘shooting’, ‘a marksmen’ of ‘tir sportif’ waarbij de nadruk veel meer op het schot en het sportieve aspect van de jacht ligt.

Dit geeft aan dat men bij weidelijkheid niet met een absoluut begrip te maken heeft.

Zo is het niet ongebruikelijk dat men op een drijfjacht in Frankrijk gevraagd wordt om niet op stilstaand reewild te schieten terwijl het in Duitsland doorgaans juist niet in dank wordt afgenomen wanneer men bij een drukjacht hoogvluchtig reewild beschiet.

Bij het ene ligt de nadruk op het schot, bij het andere op het vermijden van onnodige verwondingen – maar allebei zijn het interpretaties van het thema weidelijkheid.

Zelfbeteugeling

Zelf zie ik, naast de drie traditionele aspecten van weidelijkheid, nog een ander aspect van weidelijkheid opduiken, namelijk de zelfbeteugeling van de jager met het oog op de persoonlijke voldoening aan de jacht. Zo zullen de meesten onder ons het daarbij gemakshalve dat de grondbeginselen veel ouder zijn en Hitler zelf, vegetariër zijnde, liep helemaal niet hoog op met de jagerij.

Gedragscode 

In Nederland definieert de KNJV weidelijkheid als de ‘gedragscode’ van Nederlandse jagers die staat voor een fatsoenlijke en respectvolle omgang met het landschap in het algemeen en in het wild levende dieren in het bijzonder en met mensen met wie de jager in contact komt.

Ook hier gaat het niet alleen om kennis en kunde, maar ook om de ethische afweging van daden, waarden en normen.

Daarnaast stelt men in Nederland dat de weidelijkheidsregels een goede afspiegeling moeten vormen van de huidige maatschappelijke opvattingen en er daarom een periodieke toetsing van deze regels moet plaatsvinden om ze zo nodig aan te passen.

Opvallend is dat bijvoorbeeld het Engels of Frans geen volwaardig equivalent kent voor de term weidelijkheid. Hier spreekt men bijvoorbeeld wel jagen binnen een afspanning niet als weidelijk bestempelen, net zomin als het schieten van een zittende eend of een haas in zijn leger. Toch berokkenen we het wild hierdoor geen onnodig lijden. Bij het jagen gaat het er ten slotte ook om zich met de natuur te meten. Wanneer men echter het wild geen faire kans meer geeft, vervalt men al snel in louter doden of verdelgen. Als weidelijk jager is men zichzelf tot meer verplicht.

Een belangrijke term die in Nederland hoe langer hoe meer wordt verbonden aan weidelijkheid, is die van duurzaamheid. Praktijken die het voortbestaan van een soort of een ecosysteem in gevaar brengen, kunnen onmogelijk als weidelijk beschouwd worden.

Daarnaast zit in de term duurzaamheid ook het respect voor de medemens en het aspect maatschappelijk draagvlak vervat. Een jachtvorm waarvoor elk maatschappelijk draagvlak ontbreekt, is ook vanuit weidelijkheidsperspectief problematisch. Vandaar de periodieke toetsing van deze regels aan de heersende maatschappelijke opvattingen.

Voor Vlaanderen kunnen we moeilijk van een eigen Vlaamse ethiek spreken, omdat we beïnvloed zijn door al onze buurlanden. In het verleden, toen voornamelijk notabelen de jacht uitoefenden, werden we ongetwijfeld sterk door de Franse jachtcultuur beïnvloed.

Voor Wallonië geldt dit nog steeds. Wanneer een deel van de Vlaamse jagers zich in de jaren zeventig echter afscheidt van de Royal Saint-Hubert, zie je dat ze hun mosterd vooral in Duitsland halen. Dit geldt voor het taalgebruik, hondenopleiding, reebeheer en jachthoornblazen maar ook het beeld van weidelijkheid.

Goed fatsoen 

Aangezien weidelijkheid doorgaans niet absoluut is en bovendien kan veranderen doorheen de tijd, is het ook niet aangewezen of mogelijk om er een limitatieve opsomming van op te nemen in de jachtwetgeving. Wel ligt het idee van weidelijkheid aan de basis van een heel aantal wettelijke bepalingen zoals het Duitse verbod op het doden van ouderdieren die noodzakelijk zijn voor het grootbrengen van de jongen, het verbod op het gebruik van gif of stroppen, evenals de plicht om gekwetst wild zo snel mogelijk uit zijn lijden te verlossen.

Echter, het strikte respecteren van de wet betekent niet per definitie dat men weidelijk handelt. Wettelijk gesproken is het bijvoorbeeld niet verboden om een voerende zeug te schieten (hoewel men zich ook kan afvragen of dit niet onder de wet op dierenwelzijn valt). De overgrote meerderheid van de jagers zal dit echter als volstrekt onaanvaardbaar beschouwen.

Omgekeerd geniet ook een zieke of gekwetste ree of een vos met schurft van de schoontijd, hoewel het uit weidelijk oogpunt aangewezen is dit stuk zo snel mogelijk uit zijn lijden te verlossen.

Eigenheid definiëren 

Op basis van dit alles, kunnen we als uitgangspunt stellen dat het bij weidelijkheid gaat om een houding, een gedragslijn, een bewuste en verantwoorde manier van jagen waarbij men uitgaat van een duurzame benutting van natuurlijke overschotten met respect voor het wild, natuur en medemens.

Belangrijk hierbij is het evolutieve karakter. Want ook wij jagers moeten ons soms aanpassen aan milieu en maatschappij en zaken die tot voor enige decennia heel normaal waren, zijn dat de dag van vandaag veel minder. Daarom willen we een leidraad en een aanzet geven om hierover na te denken en het debat aan te zwengelen.

Weidelijkheid kan namelijk door niemand worden voorgeschreven maar ontstaat en gedijt steeds binnen de jagerij als geheel. Standpunten hierover kunnen altijd verschillen en dat is ook goed zo. Juist door erover na te denken en te discussiëren kunnen we samen het beeld van de jagerij bepalen, en zodoende ook de toekomst er van, zonder daarbij onze eigenheid te verliezen.

In de volgende bijdragen zullen we een aantal vraagstellingen trachten te analyseren aan de hand van de belangrijkste toetsstenen zoals hierboven opgesomd, namelijk respect voor wild, milieu, medemens en duurzaamheid. Met concrete voorbeelden willen we kijken naar de eventuele gevolgen van ons doen of laten, de wettelijkheid ervan, en nagaan in hoeverre ze stroken met een hedendaags beeld van weidelijkheid.

Dit nieuwsartikel delen:
RSS feed