‘Een wildbeheereenheid moet inzetten op sociale controle, anders dreigt iedereen de dupe te worden van het egoïstische gedrag van een enkeling.’ Hubertus Vereniging Vlaanderen reageert op het jachtverbod in West-Vlaanderen en het illegaal uitzetten van wild.
In delen van Veurne, Alveringem, Vleteren, Lo-Reninge en Poperinge geldt voor de rest van dit jachtseizoen een jachtverbod op fazant, haas en patrijs. Dat heeft Vlaams minister van Natuur Zuhal Demir zondag beslist. Aanleiding vormt het vinden van illegaal uitgezette patrijzen.
1. Wat zegt de wetgeving over een jachtverbod?
Over de juridische legitimiteit van de beslissing bestaat geen discussie: het kan namelijk perfect. Artikel 23 van het Jachtvoorwaardenbesluit regelt die mogelijkheid door te stipuleren: ‘Het agentschap (ANB) kan bij beslissing de jacht op een kleinwildsoort sluiten in het volledige werkingsgebied van een bepaalde WBE, in een deel van het werkingsgebied van een bepaalde WBE of in het jachtterrein van een onafhankelijke jachtrechthouder’.
Eén van de criteria, om over te gaan tot een volledig jachtverbod, is onder andere de vaststelling dat ‘in het afgelopen jaar kleinwildsoorten werden uitgezet in de desbetreffende WBE’. Met andere woorden: het Agentschap voor Natuur en Bos voert (namens de minister) uit wat in zijn wettelijke mogelijkheden ligt.
2. Wat zegt Hubertus Vereniging Vlaanderen over het uitzetten van wild?
De belangenorganisatie, die als officiële gesprekspartner met de overheid over jacht onderhandelt, laakt ten stelligste die praktijk. Wild uitzetten is illegaal, en hoort bovendien niet thuis in een duurzame aanpak en een moderne visie op faunabeheer. Een jager dient te allen tijde de jachtwetgeving te volgen en te handelen volgens de innerlijke, weidelijke regels. Om die boodschap kracht bij te zetten, stelt Hubertus Vereniging Vlaanderen zich benadeelde partij in de zaak rond het lossen van patrijzen nabij Veurne.
3. Is een jachtverbod eerlijk?
De betrokken jager dient zijn verantwoordelijkheid op te nemen en de gevolgen te dragen van zijn laakbaar gedrag. Met de permanente mogelijkheid van een jachtverbod dwingt de Vlaamse overheid de wildbeheereenheden om hun verantwoordelijkheid te nemen. Daaronder valt: zelfregulatie, en jagers aanspreken op onwettelijk gedrag.
Indien de WBE (zijdelings of expliciet) op de hoogte bleek te zijn van de praktijken van één van zijn leden en het oogluikend toeliet, dan is een verbod een logisch gevolg. Zeker bij het achterwege blijven van interne acties om het probleem te verhelpen.
De wetgeving dateert van 2014. Hubertus Vereniging Vlaanderen benadrukte in het verleden meermaals de potentiële gevolgen van artikel 23 van het Jachtvoorwaardenbesluit.
4. Is een jachtverbod proportioneel?
Indien een voltallige groep benadeeld wordt door het gedrag van een enkeling die in het geheim en op zijn eentje wild uitzette, dan voelt een totaalverbod wrang en onrechtvaardig aan. In dat geval kan –inderdaad– van een disproportionele maatregel gesproken worden. De bevoegde minister, Zuhal Demir, liet echter verstaan bij haar beslissing te blijven.
Wegens een gebrek aan inzicht op de feiten spreekt Hubertus Vereniging Vlaanderen zich voorlopig niet uit over de rol van de wildbeheereenheid als geheel; het lokale bestuur zit vanavond wel samen om de kwestie intern te bespreken.
5. Welke lessen moet de jachtsector hieruit trekken?
Eerste les: het uitzetten van wild is reeds geruime tijd verboden, en de Vlaamse overheid tolereert dat gedrag niet langer. Meer nog: de Vlaamse overheid, die een duidelijk signaal wil geven, zal de komende weken en maanden extra streng waken en naar malpraktijken in het veld zoeken. Precies om haar punt te maken.
Tweede les: wildbeheereenheden moeten artikel 23 ernstig beginnen nemen en inzetten op sociale controle, en erop toezien dat iedereen de regels kent en volgt. Wangedrag wordt niet langer aanvaard, maatschappelijk niet, beleidsmatig niet en sectorieel niet.