Doordat de Vlaamse overheid haar eigen regels niet volgt, mogen een aantal wildbeheereenheden plots niet meer jagen op patrijs. ‘Woordbreuk’, aldus Hubertus Vereniging Vlaanderen.
Om te mogen jagen op patrijs moet een WBE voldoen aan een aantal voorwaarden, waarvan de belangrijkste de densiteit is van het aantal akkervogeltjes in het werkingsgebied. Als de populatie voldoende groot is (de fameuze drie koppels per honderd hectare) dan mag de wildbeheerder een aantal exemplaren oogsten.
Of een WBE voldoet aan die norm, krijgt de jachtgroep jaarlijks per brief te horen van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB), de administratie binnen de Vlaamse overheid verantwoordelijk voor jacht.
Voor het nemen van een beslissing baseert het agentschap zich op zowel het wildrapport als het faunabeheerplan van de desbetreffende WBE. Die manier van werken staat ook zo beschreven in de jachtregelgeving.
De opening van het jachtseizoen op patrijs begint op woensdag 15 september, en loopt tot en met 14 november.
Geen overleg
Dit seizoen kregen 37 wildbeheereenheden de toelating om te mogen jagen op patrijs. Een laag aantal, volgens Hubertus Vereniging Vlaanderen, toch in vergelijking met vorige jaren.
Reden voor die daling ligt niet aan de patrijs zelf, en mogelijke lokale schommelingen in het bestand, maar heeft alles te maken met de ‘inkanteling’ van het nieuwe telprotocol, aldus Hubertus Vereniging Vlaanderen.
‘Het kabinet van Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir besliste zonder voorafgaand overleg om de resultaten van die oefening mee te nemen in het definitieve oordeel’, verduidelijkt HVV-directeur Geert Van den Bosch. ‘Terwijl dat nergens op slaat.’
Ten eerste: ‘de wettelijke basis om het protocol verplicht op te leggen ontbreekt grotendeels’, aldus Van den Bosch. ‘Nergens in de jachtwetgeving staat het nieuw telprotocol als tool opgesomd om dat soort beslissingen te legitimeren. Dus het gebruik ervan als onderscheidend element is op zijn minst legistiek discutabel.’
Bovendien: ‘Het nieuwe telprotocol patrijs, pas in januari dit jaar uitgerold na een spoedprocedure, staat wetenschappelijk helemaal nog niet op punt. En de resultaten ervan zijn pas betrouwbaar na een dataset van minstens drie jaar, zodat vergelijken mogelijk moet worden. Erkennen trouwens ook de betrokken experts.’
En tot slot: ‘Demir zei in eerdere communicatie dat de resultaten van het nieuwe telprotocol dit jaar nog niet als doorslaggevende factor zou meegenomen worden, en dat zij rekening zou houden met de jachtgroepen die om een of andere reden de nieuwe telmethode niet konden integreren. Niet dus.’
Overheid schoffeert jagers
Voor Hubertus Vereniging Vlaanderen komt die manier van werken neer op een aanfluiting van behoorlijk bestuur, en op woordbreuk.
‘De regels tijdens de rit veranderen, knakt het vertrouwen in de overheid’, aldus Van den Bosch. ‘En dat was al niet stevig in het dossier rond de patrijs, waar het altijd van één kant moet komen –van de jagerij. Maar omgekeerd weigeren de administratie en de minister open en transparant te communiceren. Zo heeft Hubertus Vereniging Vlaanderen tot op heden nog geen enkele inzage gekregen in de verwerking van de telgegevens.’
Van den Bosch spreekt ‘over een institutioneel wantrouwen’ ten aanzien van de jagerij. In dit dossier, maar ook in andere. ‘Terwijl de vraag in deze luidt: wie besteedt allemaal middelen uit eigen zak om gronden in te zaaien tot ideale biotopen, wie voedert de populaties bij in de winter, wie houdt de predatie kort om nesten een faire kans te geven, wie participeert in wetenschappelijke onderzoeken, wie overtuigt landbouwers mee te stappen in een positief verhaal rond het akkertjevogeltje? Niet de overheid. Maar wie krijgt wel de rekening geserveerd? De jagerij –de mannen en de vrouwen die dagelijks de handen uit de mouw steken.’