Welke effecten heeft predatorcontrole op de overlevingskansen van akkervogels? Die vraag wil de jachtsector beantwoord zien, maar de Vlaamse overheid zet haar voet scheef.
Eind vorige week kondigde Zuhal Demir een nieuw soortenbeschermingsprogramma voor akkervogels aan. Omdat de populaties van patrijs, geelgors en veldleeuwerik onder druk staan, wil de bevoegde minister met een rits maatregelen de achteruitgang tegengaan.
Hoewel Demir breed uitpakte met het nieuws, is het steunpakket het eindresultaat van maandenlang onderhandelen van verschillende overheidsdiensten met middenveldorganisaties zoals Boerenbond, Natuurpunt, Landelijk Vlaanderen en ook Hubertus Vereniging Vlaanderen, de belangenorganisatie van de jacht. Bedoeling? Tot een breed gedragen beleid komen.
Hubertus Vereniging Vlaanderen kon zich aanvankelijk vinden in de inhoud van de tekst en in de opgesomde maatregelen. Enerzijds omdat de jachtsector al langer pleit voor structurele ingrepen om een structureel probleem aan te pakken (namelijk: gebrek aan geschikt leefgebied). Anderzijds omdat één van de voorstellen een problematiek belicht die wildbeheerders na aan het hart ligt: predatie.
Er was tussen de verschillende actoren namelijk overeen gekomen om een wetenschappelijke studie te bestellen over de mogelijke effecten van (een geïntensiveerde) predatorcontrole op de overlevingskansen van akkervogels. In buitenlandse literatuur wordt steevast gewezen op de impact van roofdieren zoals vos, marter, kraai en rat op broedsuccessen, maar over de Vlaamse situatie ontbreekt zo goed als iedere vorm van objectieve data.
ANB (het Agentschap voor Natuur en Bos) en INBO (de onafhankelijke wetenschappers van de overheid) werkten initieel mee aan de opzet van het plan. Het punt werd daarom ook officieel opgenomen in het dossier onder de titel: ‘Actie 5.3. Proefproject predatordruk en predatorcontrole’.
Taboe voor minister
Groot was dan ook de verbazing dat tussen de finale versie, mede goedgekeurd door de jachtsector, en de officiële publicatie van het soortenbeschermingsprogramma (in een Ministerieel Besluit) precies dat actiepunt was verdwenen.
Met andere woorden: nadat alle betrokken actoren tot overeenstemming waren gekomen over de inhoud van het soortenbeschermingsprogramma, besliste de minister net om die ene actie die gelinkt is aan het beheer van de jachtsector te schrappen.
Dat werd trouwens ook met zoveel woorden bevestigd door de Administrateur-Generaal van de ondersteunende administratie. Die zei tijdens een recente vergadering: ‘Het kabinet heeft gevraagd om predators uit het soortenbeschermingsprogramma te laten, om het afzonderlijk te bekijken in het kader van het jachtbeleid’. Om daar later nog aan toe te voegen: ‘Als Hubertus Vereniging Vlaanderen dit verder wil bespreken dient het zich tot de minister te wenden.’
Hubertus Vereniging Vlaanderen, die het verschil tussen de versies ontdekte en meteen aankaartte, spreekt over ‘misbruik van macht en een respectloos omgaan van de overheid met het middenveld’.
HVV: ‘Dit ingrijpen bewijst dat de minister objectief onderzoek verhindert om het taboe rond predatie en de impact op Vlaamse akkervogels beter in beeld te brengen. De jachtsector toonde zich nochtans al jaren een constructieve partner tijdens het overleg van diverse soortenbeschermingsprogramma’s. Achter de rug morrelen aan teksten, zodat niemand iets zou merken, schaadt het vertrouwen en helpt niemand verder, het bedreigde akkervogeltje nog het minst van al.’