Nieuws

Verplaatsen van patrijzen: het debat over translocatie

In een gezamenlijk persbericht uitten Vogelbescherming Vlaanderen en Natuurpunt op woensdag hun kritiek op een aanbesteding van het ANB (Agentschap voor Natuur en Bos) voor een verkennende studie naar het verplaatsen van jachtwild, ook wel “translocatie” genoemd, waarbij patrijs als voorbeeld wordt genomen. Hubertus Vereniging Vlaanderen (HVV) is echter van mening dat de natuurorganisaties een te eenzijdig beeld schetsen.

Verplaatsen van jachtwild

Het introduceren van jachtwild is verboden volgens het jachtdecreet, maar kan toegelaten worden mits een afwijking. De Vlaamse overheid werkte een leidraad uit die aangeeft dat afwijkingen voor translocatie gerechtvaardigd kunnen worden voor de instandhouding van soorten in hun natuurlijk verspreidingsgebied.
Translocatie kan een goede of zelfs essentiële maatregel zijn om patrijzen te ondersteunen; aangezien ze zich meestal niet over lange afstanden verplaatsen (de dispersieafstand van de patrijs is doorgaans slechts honderden meters). Hierdoor zullen ze zelden lege gebieden met geschikt leefgebied op natuurlijke wijze herbevolken. Zelfs de IUCN, de Internationale Unie voor Natuurbescherming, die wereldwijd de toestand van diersoorten beoordeelt, erkent translocatie als een doeltreffende maatregel voor natuurbehoud.
Vogelbescherming Vlaanderen en Natuurpunt suggereren ten onrechte dat er direct na translocatie gejaagd zal worden. Dit is pertinent onjuist omdat er volgens de jachtwetgeving namelijk gedurende drie opeenvolgende jaren een drempelwaarde van minstens drie broedkoppels per 100 hectare open ruimte in de hele Wildbeheereenheid (WBE) moet worden gehaald voordat er gejaagd kan worden. Het gericht transloceren van patrijzen resulteert dus feitelijk in een tijdelijke sluiting van de jacht gedurende drie jaar. In die periode kan de populatie zich versterken, zodat deze op natuurlijke wijze kan groeien.

HVV reikt Natuurpunt de hand

HVV stelt Natuurpunt, in haar hoedanigheid als natuurbeheerder, daarom de vraag: waarom steunen jullie wel de translocatie van de hamster, maar verzetten jullie zich tegelijkertijd tegen de translocatie van een lokaal niet-bejaagde akkervogel? Sterker nog: HVV reikt Natuurpunt met een translocatie de hand om te helpen in haar akkerreservaten in Haspengouw waar Natuurpunt initiatieven ontplooit voor de grauwe gors, een andere kwetsbare akkervogel die meelift op dezelfde maatregelen als de patrijs.
In het persbericht beroepen Vogelbescherming Vlaanderen en Natuurpunt zich vervolgens op gegevens van het Algemene Broedvogelmonitoring Vlaanderen, oftewel het ABV-project, om hun standpunt te versterken. Dit project geeft aan dat er minstens 5000 broedkoppels aanwezig zijn. Echter, het INBO (Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek), verantwoordelijk voor de analyse en rapportage van deze tellingen, erkent dat het oorspronkelijke doel van het ABV-project was om populatietrends te detecteren in plaats van een exacte populatiegrootte te schatten. De auteurs geven toe dat dit heeft geleid tot een onderschatting, omdat niet alle gebieden zijn meegenomen en de toegepaste methode niet optimaal was voor het tellen van patrijzen. Daarom ondersteunt HVV het gebruik van een gestandaardiseerd telprotocol, dat aantoont dat er veel meer patrijzen zijn dan wordt beweerd door beide natuurverenigingen.

HVV pleit voor instandhouding van de patrijs

  • In afsluiting van deze kwestie willen we benadrukken dat het debat rond de translocatie van jachtwild, met de patrijs als centraal voorbeeld, een complexe en belangrijke discussie is voor het behoud van deze akkervogel.
  • Het doel van translocatie is niet om onmiddellijk te jagen, maar om populaties te ondersteunen die anders moeite hebben om zich op natuurlijke wijze te herstellen in hun verspreidingsgebied.

Christophe Rutsaert, communicatieverantwoordelijke van HVV: In dit licht willen we aanmoedigen tot verdere samenwerking en open communicatie tussen alle betrokken partijen met als gezamenlijk doel de instandhouding van de patrijs. Laten we streven naar een gezamenlijke inspanning om het behoud van onze inheemse fauna te bevorderen, met respect voor de regelgeving en wetenschappelijke inzichten, terwijl we de diversiteit van ons natuurlijk erfgoed koesteren en beschermen voor toekomstige generaties.